Dit is mijn verbond met hen… (I)

En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.
Romein 11 : 27 

Dit verbond sluit ik met hen – zegt de HEER:
mijn geest, die op jou rust,
en de woorden die ik je in de mond heb gelegd,
zullen uit jouw mond niet wijken,
noch uit de mond van je kinderen,
noch uit de mond van je kindskinderen,
van nu tot in eeuwigheid – zegt de HEER.
Jesaja 59 : 21

22 Doch Mij hebt gij niet aangeroepen, o Jakob, of u om Mij moeite gegeven, o Israël. 23 Gij hebt Mij de schapen uwer brandoffers niet gebracht en met uw slachtoffers hebt gij Mij niet geëerd; Ik heb u niet lastig gevallen om spijsoffers en Ik heb u geen moeite aangedaan om wierook. 24 Gij hebt Mij voor zilver geen kalmoes gekocht en met het vet uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gelaafd. Neen, gij zijt Mij lastig gevallen met uw zonden, hebt Mij moeite aangedaan met uw ongerechtigheden. 25 Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet. 26 Maak Mij indachtig, laat ons tezamen richten, spreek op, opdat gij in het gelijk gesteld moogt worden. 27 Uw eerste vader heeft al gezondigd en uw woordvoerders hebben tegen Mij overtreden; 28 daarom ontwijdde Ik oversten van het heiligdom en gaf Ik Jakob prijs aan de ban, Israël aan beschimpingen.
1 Maar nu, hoor, o Jakob, mijn knecht, en Israël, die Ik verkoren heb. 2 Zo zegt de Here, uw Maker en van de moederschoot aan uw Formeerder, die u helpt: Vrees niet, mijn knecht Jakob, en Jesurun, die Ik verkoren heb. 3 Want Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge; Ik zal mijn Geest uitgieten op uw nakroost en mijn zegen op uw nakomelingen. 4 Zij zullen uitspruiten tussen het gras, als populieren langs de beken. 5 De een zal zeggen: Ik ben des Heren, een ander zal zich noemen met de naam Jakob, en een derde zal op zijn hand schrijven: van de Here, en de naam Israël aannemen. (1)

Uit Jesaja 43 en 44

18 Dit zegt de HEER,
die de hemel geschapen heeft – hij is God! –,
die de aarde gemaakt en gevormd heeft
en die haar heeft gegrondvest –
niet als chaos schiep hij de aarde,
maar om te bewonen heeft hij haar gevormd:
Ik ben de HEER, er is geen ander.
19 Ik heb niet in het verborgene gesproken,
ergens in een duister oord,
ik heb Jakobs nageslacht niet gevraagd:
‘Zoek mij in de chaos.
Nee, ik ben de HEER,
al wat ik zeg is rechtvaardig,
wat ik aankondig is waarachtig.

8 Neem dit ter harte, zondaars, verman je, kom tot inkeer!
9 Denk terug aan alles wat eertijds is gebeurd.
Ik ben God, er is geen ander, ik ben God, niemand is aan mij gelijk.
10 Die in het begin al het einde aankondigde en lang tevoren wat nog gebeuren moest.
Die zegt: ‘Wat ik besluit, wordt van kracht, en alles wat ik wil, breng ik ten uitvoer.’

22 Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. 23 Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren. 24 Alleen bij de Here, zal men van Mij zeggen, is gerechtigheid en sterkte, tot Hem zal men komen; maar beschaamd zullen staan allen die tegen Hem in woede ontstoken zijn; 25 in de Here wordt het gehele nakroost van Israël  gerechtvaardigd (1) en zal het zich beroemen

Uit Jesaja 45 en 46

25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. 26 En zo zal heel Israël zalig worden (1), zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. 27 En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen. 28 Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen. 29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk. 30 Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid, 31 zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen. 32 Want God heeft hen allen in ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.

33 O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! 34 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? 35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? 36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Uit Romeinen 11
10 Ik ben zeer vrolijk in de HEERE,
mijn ziel verheugt zich in mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met de klederen van het heil,
de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan,
zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsieraad,
en een bruid zich tooit met haar sieraden.
11 Want zoals de aarde haar gewas voortbrengt,
en zoals een tuin het daarin gezaaide doet opkomen,
zo zal de Heere HEERE gerechtigheid doen opkomen
en lof voor alle volken.

Uit Jesaja 62

1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’

5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en waar.’ – 6 Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. 7 Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn.
Amen.

Uit Openbaring 21

(1) ZieHet Joodse volk: kinderen naar “het vlees”?