Over kruisdragen

Over ons kruisdragen (Marc 8:31-38)
Zo wordt de christen tot drager van zonde en schuld voor andere mensen. Hij zou daaronder bezwijken, wanneer hij  niet zelf gedragen werd door Hem die alle zonden droeg. Zo echter kan hij in de kracht van het lijden van Christus de zonden die op hem neerkomen, overwinnen, doordat hij ze vergeeft. De christen wordt tot lastdrager: ‘Draagt elkanders lasten; zo zult gij de wet van Christus vervullen’ (Gal. 6.2). Zoals Christus onze last draagt, zo moeten wij de last van de broeders dragen; de wet van Christus, die vervuld moet worden, is het kruisdragen. De last van de broeder die ik te dragen heb, is niet alleen zijn uiterlijk lot, zijn ka­rakter en aanleg, maar is in de meest eigenlijke zin zijn zonde. Ik kan die niet anders dragen dan doordat ik hem die vergeef, in de kracht van het kruis van Christus, die ik deelachtig ben geworden. Zo plaatst de oproep van Jezus tot kruisdragen elke volgeling in de gemeenschap van de zonden-vergeving. Zonden-vergeving is het lijden van Christus, dat ons bevolen wordt. Het is ieder christen opgelegd. Hoe zal de discipel echter weten, wat zijn kruis is? Hij zal het ont­vangen, wanneer hij komt tot de navolging van de lijdende Heer, hij zal in de gemeenschap met Jezus zijn kruis leren kennen.

 Over elkaar oordelen (Matth. 7:1-12)
Bij het oordelen treden we de ander tegemoet in een observeren en overdenken dat afstand schept. De liefde laat echter daartoe geen ruimte en geen tijd. De ander kan voor wie liefheeft nooit voorwerp van beschouwend toekijken zijn, maar hij is te allen tijde de levende aanspraak op mijn liefde en mijn dienst.

Uit boekje: “Gemeenschapsleven”
Is ook niet daar waar zonde en misverstand het gemeenschapsleven moeilijk maken, de zondige broeder toch altijd nog de broeder met wie ik gemeenschappelijk onder het Woord van Christus sta? En is zijn zonde voor mij niet telkens een nieuwe aanleiding ervoor te danken, dat wij samen onder de ene, vergevende liefde van God in Jezus Christus leven mogen? Wordt op deze manier niet juist het moment van grote teleurstelling in de broeder ontzaglijk heilzaam voor mijzelf, omdat het mij grondig leert, dat wij beiden toch nooit van eigen woorden en daden kunnen leven, maar alleen van het ene Woord en de ene Daad, die ons waarachtig verenigt: namelijk van de vergeving van de zonden in Jezus Christus?

 Uit “De broeder” (Matth. 5:21-26)
Het is nog tijd van de genade, want er is ons nog een broeder ge­geven, nog zijn wij ‘met hem op weg’. Vóór ons staat het gericht. Nog kunnen wij de broeder ter wille zijn, nog kunnen wij de schuld betalen aan hem, wiens schuldenaar wij geworden zijn. Maar het uur komt, dat wij zullen vervallen aan de rechter. Dan is het te laat, dan gelden recht en straf tot de laatste schuld betaald is. Begrijpen we het, dat voor de discipelen van Jezus de broeder niet tot wet, maar tot genade gemaakt is? Het is genade, de broeder ter wille te mogen zijn, hem recht te doen wedervaren, het is genade, dat wij ons met de broeder kunnen verzoenen. De broeder is onze genade voor het ge­richt.

Navolging – bij bol.com

Plaats een reactie