De Meester: Als je Mij liefhebt…

Als u Mij liefhebt – onderhoud Mijn geboden

Het hier weergegeven citaat is uit Luthers verklaring (1) van Johannes 14 vers 15: ‘Als u Mij liefhebt – onderhoud Mijn geboden.’

“[Wat Christus tegen Zijn discipelen zegt]: ‘Het zijn gemakkelijke geboden die Ik ‘Mijn geboden’ noem. Ik wil u deze geboden alleen opleggen als u Mij liefhebt en deze geboden om Mij graag wilt doen. Ik wil geen Mozes zijn die u drijft en plaagt met dreiging en schrik, maar Ik geef zulke geboden die u ook wel zonder Mijn bevel kunt en zult houden – tenminste als u Mij liefhebt. Want als dat niet het geval is, dan zijn alle geboden tevergeefs – dan zult u Mijn geboden toch niet houden!

Daarom, als u Mijn geboden wilt houden is er maar één ding nodig: dat u Mij liefhebt en overdenkt wat Ik voor u gedaan heb. Dan zult u genoeg redenen hebben om Mij lief te hebben: omdat Ik Mijn lichaam en leven voor u geef en Mijn bloed voor u vergiet. Doe het dan om Mij: blijf onder elkaar één in de liefde en wees vriendelijk voor elkaar. Houd dan ook tezamen vast aan Mijn prediking: zodat u elkaar door de liefde zult dragen en geen scheidingen (2) en sekten zult aanrichten. Want Ik heb het eerlijk en echt verdiend dat u dit doet.

Het is immers een moeilijk werk dat Ik voor u doe en het kost Mijn lichaam en leven om u te verlossen. Ik onderwerp Mijzelf aan de dood en werp Mijzelf in de muil van de duivel en neem zonde en dood van u weg. Ik verwoest de hel en de macht van de duivel. Ik geef u de hemel en alles wat Ik heb. Bovendien zal Ik het door de vingers zien als u soms in zonden valt of afdwaalt, als u zwak en gebrekkig bent, of zelfs in grote zonden valt. Alleen, klem u dan weer aan Mij vast en keer terug naar Mijn liefde en vergeef elkaar, zoals Ik u vergeef, zodat de band van de liefde (2) onder u toch niet wordt verbroken.

Maarten Luther: Das XIV. und XV. Kapitel S. Johannis (1537-1538), vgl. WA 45, 553, 28 – 554, 12
(1) Voor jaren werd er op zaterdagmiddag in de stadskerk van Wittenberg gepreekt uit het Evangelie van Johannes. Rond het jaar 1537 werden tijdens de afwezigheid van stadspredikant Johannes Bugenhagen deze diensten waargenomen door Luther. Bugenhagen was in Denemarken, waar hij op verzoek van koning Christiaan III de ook daar begonnen Reformatie bijstond. De theologische opleiding aan de universiteit van Kopenhagen werd georganiseerd, de Bijbelvertaling werd voltooid, de liturgie kreeg de nodige aandacht, de Augsburgse Confessie werd ingevoerd en bij dat alles verrichtte Bugenhagen in alle bescheidenheid onnoemelijk veel werk. De koning wilde hem bisschop maken (zoals bekend zijn er in de Lutherse Kerk bisschoppen), maar een bisdom wenste Bugenhagen niet. Na het voltooien van zijn werk in Denemarken, wilde hij het liefst terug naar de vrienden in Wittenberg.
(2) We hebben hierbij beslist niet alleen te denken aan scheuringen van gemeenten en kerken en het ontstaan van sekten, maar ook aan de verscheuring van de (liefdes)banden binnen huwelijken, gezinnen en families en die van broeders en zusters in de gemeente(n) van onze Heer Jezus Christus.

Bron: www.maartenluther.com

De tien geboden (volgens Joodse indeling; Bron: Wikipedia)

  1. Ik ben de eeuwige, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
  2. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
  3. Gij zult de naam van de Eeuwige, uw God, niet ijdel gebruiken.
  4. Gedenk de Sjabbat, dat gij die heiligt.
  5. Eert uw vader en uw moeder.
  6. Gij zult niet moorden.
  7. Gij zult niet echtbreken (2).
  8. Gij zult niet stelen.
  9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
  10. Gij zult niets begeren dat van uw naaste is.

Het grootste gebod in de wet…

35 Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: 36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw harten met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’ (Uit Matteüs 22)