De Bijbel als bouwplan – sola Scriptura

Voor ons persoonlijk én voor de gemeente van Jezus Christus…

Ik ben niet gekomen om wet en profeten te ontbinden, maar om ze te vervullen.
(Matteüs 5, 17-20)

Geloof en Bijbel
De papieren van de Bijbel zijn de laatste eeuwen sterk in waarde gedaald. Toch willen velen op een of andere manier blijven geloven: zonder geloof vaart immers niemand wel! Dit geloof hecht zich dan aan een aantal zelfgekozen teksten of delen uit de bijbel. Gezaghebbend kan immers, zo meent men, alleen datgene zijn wat voor mij gezag heeft. Men kan toch niet geloven uit dwang, omdat een ander het zegt of omdat het nu eenmaal in de bijbel staat? Vanuit deze instelling is het in de bijbelwetenschap gekomen tot een sterk kritische houding tegenover de Bijbel als geheel (de canon) en tegenover de onderdelen daarvan: alleen datgene wat de toets van onze bijbelkritiek doorstaat mag aanspraak maken op respect. En vanuit dezelfde instelling is het in de geloofsleer gekomen tot een sterk afstand nemen van de klassieke belijdenis van de kerk: de waarheid kan immers alleen maar waarheid zijn voor zover zij het voor mij is! Het resultaat van deze ontwikkeling is dat het gezag van de bijbel als Gods Woord voor een kleiner of groter deel ontbonden wordt verklaard. Het ‘geloven’ bevrijdt zich van de Bijbel als boek van God.

Het mag ons in de twintigste eeuw dan wel opvallen dat Jezus zelf de gehele Bijbel heeft gehandhaafd. Hij zegt: „Denkt niet dat Ik ben gekomen om de wet of de profeten te ontbinden”. De mensen zouden dit misschien gaan denken omdat ze niet begrepen waarom Jezus hen zo met goddelijk gezag onderwees. Wil Hij soms iets in de plaats van de wet of de profeten stellen? Israël leefde bij de wet van Mozes en bij de profeten van het Oude Verbond. Dat was hun bijbel, die werd aangeduid als ‘de wet’ of ‘de wet en de profeten’. Het gezag van Jezus komt die Bijbel niet verdringen of vervangen. Integendeel! Hoewel de Farizeeën al spoedig insinueren dat Jezus namens de duivel komt, wordt Hij zelf niet moe om het volk te wijzen op de Schriften die voor Hem getuigen: Hij houdt de hand aan de bijbel. En wanneer Jezus ook mensen die niet naar de Bijbel leven, hoeren en tollenaars en zondaars, in liefde opzoekt en aanneemt, snijdt Hij toch elk misverstand af: Hij draagt ze op voortaan niet weer te zondigen. Hij licht de hand niet met de Bijbel van God.
(…)
Wij moeten dan ook niet denken dat geloof in Jezus de Bijbel naar de tweede plaats kan schuiven. Jezus zet zelf die bijbel op de eerste plaats. Hij zegt: „Ik kom juist de wet vervullen”. Het is maar niet zo dat Jezus geen botsing wil met wet en profeten, maar Hij brengt en is wat zij bedoelden. Hij vult ze op. Geloven in Jezus betekent dan ook dat we de hele Bijbel serieus moeten nemen.
(…)
We zouden het kunnen vergelijken met een bouwplan voor de geschiedenis. God bouwt een paradijselijke wereld en dat plan laat Hij na onze opstand niet varen. Het wordt alleen een lange weg van stagnatie en tegenwerking. Zo wordt het verslag van Gods bouwplannen en van de vorderingen ook steeds langer. Wij passeren Kaïn en de generatie van de zondvloed en de bouwers van de toren van Babel en het vele ongeloof in Israël en de zondigende koningen. Wanneer eindelijk Johannes de Doper optreedt als heraut van de Messias zijn we nog niet verder gekomen dan de oproep tot boete: „Bekeert u!” Het bouwverslag is voornamelijk een geschiedenis van aaneengeschakelde stakingen en vernielingsacties. Toch blijft Gods plan de beschrijving beheersen. En dan komt Jezus met een garantieverklaring waardoor er uitzicht op voltooiing komt: „Voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaat zal niet één tittel of jota van de wet onvervuld voorbijgaan”. Het hemelrijk komt toch nog in het verschiet. En wij kunnen er zelfs zeker van zijn dankzij Jezus’ eed. Hij neemt het op zich om Gods plan tot in het teruggekeerde paradijs voor deze wereld af te maken. Daar kan zelfs geen kosmisch vernietigingswapen tussen komen!
(…)
De wetgeleerden en de Farizeeën onderwezen het volk in de geboden van wet en profeten. Dat was goed recht voor het volk. Nu moet Israël echter nog verder komen. Bij wat ze al hebben geleerd in de rabbijnse school moeten ze nu ook de geboden van Jezus voegen. Wie niet verder komt dan de rabbijnen, mist de Messias en zijn recht. Wie Jezus gelooft en zijn kleinste geboden op zich neemt, bereikt het doel waar het in wet en profeten om ging.
(…)
Geloven is dan maar niet alleen dat wij Jezus’ leer accepteren en doorgeven en dat wij bij het Oude nu ook het Nieuwe Testament aanvaarden. Geloven is dat wij deze dingen „doen en leren”. Jezus stelt het doen voorop. Wij worden ingeschakeld in zijn bouwplan. Het kan niet zonder dat.
(…)
Een bouwplan en een bestek boeien eigenlijk alleen op het bouwterrein. Zo is de bijbel geen treinlectuur voor zittenblijvers, maar bekeringsboek voor zondaren. Jezus houdt er de hand aan en ons bindt Hij de wet en de profeten en zijn eigen geboden op het hart. Wie de Bijbel geheel of gedeeltelijk buiten zijn leven en zijn geloof zou willen houden, raakt onvermijdelijk de golflengte kwijt waarop God uitzendt.

Bron/Bestellen: De Bergrede – reisgids voor christenen (Dr. Jacob van Bruggen)

Het onderwijs van de Here Jezus in de Bergrede is zo indringend en zo grondleggend voor het christelijke leven, dat het steeds weer om een gezamenlijke overdenking en bespreking van deze leer vraagt en hoe deze moet worden uitgewerkt en toegepast in de praktijk van ons huidige leven en in de samenleving(en) van vandaag.
Het boekje van dr. Van Bruggen is een aanrader voor persoonlijke Bijbelstudie, maar verdient meer nog gezamenlijke bestudering en bespreking op een Bijbelkring of met een catechese-groep. Het kan heel goed gelezen worden als voorbereiding op of naast het werkje “Navolging” van Dietrich Bonhoeffer. Dit laatst genoemde boekwerkje is wat moeilijker toegankelijk en vergt meer van de lezer(s) dan het boekje van dr. Van Bruggen.

Plaats een reactie