Kennis van goed én kwaad…

En als mens verschenen, 8 heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de Naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. (Uit Filippenzen 2)

Bij God was en is van eeuwigheid kennis van goed én kwaad, maar het het kwaad maakt geen deel uit van het wezen van God.
Het kwaad in de schepping is wel Gods schepsel en met een bepaald doel door Hem gemaakt en ingezet om dit te gebruiken tot Zijn eer en verheerlijking. God gebruikt het kwaad om de mens te onderwijzen – vanwege de wens en de eerste zonde van de mens om (op aangeven van de boze) toch óók het kwaad te kennen en zo nog meer aan God gelijk te zijn! – namelijk dat er in het schepsel zelf geen enkele kracht tot het goede en tot liefhebben te vinden is en dat er daarom van het schepsel zelf geen goeds te verwachten is. En zo zal het kwaad de mens en heel de schepping (vanwege de macht van de boze en het kwaad van de mens) doen vastlopen in alle misplaatste verwachting van zichzelf, opdat ieder eenmaal zal belijden dat God Liefde is, zoals Hij dat aan ons heeft getoond in en door het beloven en zenden van Zijn geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, Die dood geweest is maar Hij leeft en regeert tot in eeuwigheid en Die spoedig zal weerkomen op de wolken.

Jesaja 53 en de komst van Christus

Bron afbeelding: Mens en samenleving