Psalm 130 – Ik hoop op zijn woord…

… 5 Ik verwacht de HERE,
mijn ziel verwacht
en ik hoop op zijn woord;
 …

Er bestaat voor degene die naar de wil en roeping van God een vreemdeling op aarde geworden is, in waarheid slechts één gedachte die hem met diepe angst kan vervullen, namelijk eenmaal Gods wil niet meer te erkennen, en niet meer te weten wat God van hem eist. Weliswaar is God in ons persoonlijk leven of in zijn handelen voor ons vaak verborgen; maar dat is niet beangstigend. Maar dat het gebod van God voor ons onzichtbaar is geworden, zodat het Woord van God ons niet meer duidelijk maakt wat wij moeten doen, dát is een zware aanvechting. Midden in de vrolijke zekerheid van de geboden van God overvalt ons deze angst: wat als God op een dag zijn geboden voor mij verbergt? Ik zou in het niets storten, bij de eerste stap zou ik al vallen, en in den vreemde zou ik te gronde gaan. Of – zo moet ik me ook afvragen – leef ik al zo uit mijn eigen schema’s en beginselen, dat ik het wellicht niet eens meer zou merken als God op een dag zijn levende gebod van mij zou hebben weggenomen? Misschien zou ik braaf verder leven volgens mijn eigen principes*, maar Gods gebod zou niet meer bij mij zijn. Gods gebod is Gods persoonlijke Woord voor mij voor de dag van vandaag, voor mijn huidige leven; het is niet zo dat God wil dat ik vandaag dit doe en morgen dat. Gods gebod is consistent. Maar waar het om gaat is of ik God of mijn principes gehoorzaam. Heb ik genoeg aan mijn principes, dan kan ik het gebed van de psalmist niet begrijpen. Laat ik mij echter door God zelf de weg wijzen, dan leef ik helemaal uit de genade die hij mij openbaart of ontzegt. Dan sidder (1) ik bij ieder woord dat ik uit Gods mond ontvang, en wacht ik op het volgende woord en de redding in de genade. Zo blijf ik op al mijn wegen en beslissingen geheel gebonden aan de genade; geen valse zekerheid kan mij de levende gemeenschap met God ontnemen.

Citaat uit “Bidden met de Psalmen” van Dietrich Bonhoeffer

(1) ‘Gelukkig is de mens die siddert voor de HEER, wie eigenzinnig is, valt ten prooi aan het kwaad.’ (Spreuken 28 : 14)

* Opmerking:
Dit kunnen dus ook uit Gods Woord afgeleide schema’s, beginselen en principes zijn… (zie ook: Psalmen en de wet)

Plaats een reactie