Volwassenen (bij voorkeur!) dopen in prille baby-stadium van het geloof!

1 Maar, broeders en zusters, ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. 2 Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u niet aan toe. En ook nu nog niet (a), 3 want u bent nog gebonden aan de wereld. (Uit 1 Korintiërs 3)

12 Ik bedoel dit, dat bij jullie de één zegt: Ik ben van Paulus! En ík van Apollos! En ík van Kefas! En ík van Christus! 13 Maar is Christus dan in stukken verdeeld? Is Paulus dan voor jullie gekruisigd, of zijn jullie in de naam van Paulus gedoopt? (b) 14 Ik dank God dat ik bij jullie alleen Krispus en Gajus gedoopt heb. 15 Zo kan niemand van jullie zeggen dat hij is gedoopt in míjn naam. 16 O ja, ook het gezin van Stefanas heb ik gedoopt. Maar verder niemand, geloof ik; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb. 17 Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken. (Uit 1 Korintiërs 1)

30 Hij bracht hen naar buiten en vroeg: ‘Zegt u mij, heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ 31 Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ 32 En ze verkondigden het woord van de Heer aan hem en aan iedereen die bij hem woonde. 33 Hoewel het midden in de nacht was, nam hij hen mee en maakte hun wonden schoon. Meteen daarna werden hij en zijn huisgenoten gedoopt. 34 Hij bracht hen naar zijn woning boven de gevangenis en zette hun daar een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat zij nu in God geloofden. (Uit Handelingen 16)

In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal (c), van de watervloed gered, 21 en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, waardoor u nu wordt gered. De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver (gereinigd!) geweten. Hierom kunt u vragen dankzij de opstanding van Jezus Christus (1), 22 die de hemel is binnengegaan en nu aan Gods rechterhand zit, terwijl de engelen, machten en krachten aan hem onderworpen zijn. (Uit 1 Petrus 3)

(1) Onze Doop leert ons dat wij voor het verschijnen en voortleven met een zuiver (gereinigd!) geweten voor God, nooit te rade zullen en hebben te gaan bij onszelf en ons (geloofs/ongeloofs) verleden, maar beseffen dat onze Doop een voortdurend gebed is! Er wordt via onze Doop gepleit op het door God aanvaardde volkomen reddingswerk van onze Heer Jezus Christus. Het bewijs van Zijn én daarmee onze aanvaarding is geleverd door de opstanding en hemelvaart (2) van onze Heer Jezus Christus. Dit gebed zullen we z.s.m. ook op het voorhoofd van onze kinderen aanbrengen. Het is de Naam van onze drie-enige God dragen op onze voorhoofden…
(c) In de gemeente van de Korintiërs waren ze – ondanks heel wat bijzondere gaven van de Geest – blijkbaar nog steeds niet veel gevorderd in de rechte kennis en toepassing van Gods Woord!
(b) Blijkbaar gingen de discussies daar nog niet over de vraag en het belang van het “al of niet wedergeboren zijn”, maar over de vraag “door wie je gedoopt was”. Beide discussies/vraagstellingen zijn niet Bijbels!
(c) De rechtvaardige Noach werd gered (“gedoopt”) met zijn huisgezin!

(2) 15 Daarom, en ook omdat ik gehoord heb over uw geloof in Jezus, de Heer, en over uw liefde voor alle heiligen, 16 dank ik God onophoudelijk voor u en noem ik u in mijn gebeden. 17 Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u hem zult kennen. 18 Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen, 19 en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. 20 Die macht was ook werkzaam in Christus toen God hem opwekte uit de dood en hem in de hemelsferen een plaats gaf aan zijn rechterhand, 21 hoog boven alle hemelse vorsten en heersers, alle machten en krachten en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld maar ook in de toekomstige. 22 Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk (gemeente!), 23 die zijn lichaam is (c), de volheid van Hem die alles in allen vervult. (Uit Efeziërs 1)

(c) Onze kinderen ontvangen door en bij de Doop het teken van hun “inlijving” in de gemeente!