Zijn vier echtgenotes/huwelijken (inleiding)

Over zijn opvattingen over het huwelijk en over het huwelijksleven van Willem van Oranje (1533-1584) bestaan nogal wat misvattingen. Het is daarom goed gebruik te maken van de historisch gegevens, die (vooral ook in/vanwege zijn brieven) beschikbaar zijn om persoon én historie zo veel mogelijk recht te doen.

In het kort kan van het huwelijksleven van Willem van Oranje gezegd worden, dat Willem, eenmaal in de echt verbonden, in zijn huwelijken steeds trouw is geweest aan zijn echtgenote(n). In de periode na zijn eerste huwelijk en voor zijn tweede huwelijk, leefde hij volgens ruime opvattingen over het omgaan met vrouwen en had hij relaties met zelfs meer dan één vrouw. Bij Eva Elinxc verwekte hij in die periode het enige buitenechtelijke kind van hem, een zoon Justinus (1559-1631). Deze zoon hij heeft erkend als eigen kind en de zorg en opvoeding geheel voor zijn rekening genomen.

Willem van Oranje trouwde op 18 jarige leeftijd met Anna van Egmond, de dochter van de schatrijke Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren. Deze graaf had op zijn sterfbed in 1548 de wens geuit voor dat zijn dochter zou huwen met Willem van Oranje. Op 8 juli 1551 wordt dit huwelijk gesloten in Buren. Dit kan een goed huwelijk genoemd worden, waarbij beide echtgenoten naar elkaar verlangden in de perioden dat ze niet bij elkaar konden zijn. Na zeven jaar huwelijk overlijdt zijn jonge vrouw Anna op 25-jarige leeftijd en laat twee kinderen na.  De prins kent een periode van ziekte en zwakte na het overlijden van Anna en pas na enige tijd volgt herstel.

In de periode na zijn eerste huwelijk en voorafgaand aan zijn tweede huwelijk (1552-1561), leeft de prins  als een ‘grand seigneur’, een man van hoge adel uit die tijd. “Pretmaken, zwelgpartijen en drinkgelagen vinden in hofkringen herhaaldelijk plaats”. In de Apologie noemt hij zich later zelf “een man van de wereld” in die periode. Toch schrijft hij ook God te danken, “dat Hij dit Heilig zaad (gezaaid tijdens zijn opvoeding aan de Dillenburg en in Brussel), ’t welk Hij zelf in ons gezaaid heeft, niet heeft laten verstikken.”
In deze periode zijn zijn opvattingen over het huwelijk en zijn levenswandel bepaald niet vlekkeloos. Hij vind het geen zonde om er ‘bijzitten’ op na te houden en beschouwd het huwelijk als noodzakelijk voor wettige nakomelingen. In september 1559 wordt een bastaardzoon met de naam Justinus geboren. Moeder van dit kind is Eva Elincx. Er worden in die tijd ook nog namen van andere vrouwen genoemd.

De prins is vastbesloten opnieuw in het huwelijk te treden en politiek voordeel te halen (voor zijn strijd voor de Nederlanden) uit een nieuw te sluiten huwelijk. Na verschillende aanzoeken, die worden afgewezen, gaan zijn gedachten uit naar de in 1559 nog maar 15-jarige Anna van Saksen, enige dochter van Maurits van Saksen. Alhoewel de protestantse familie niet blij is met dit huwelijksaanzoek (de prins is rooms katholiek en woont de ‘paapse mis’ bij), wordt het huwelijk toch gesloten in Leipzig op 25 augustus 1561. De prins heeft kosten nog moeiten ontzien voor dit huwelijk en verschijnt met een gevolg van 1100 ruiters in Leipzig. Het huwelijksfeest duurt een week en met een gevolg van 2500 personen keert de prins terug naar de Nederlanden.

Het huwelijk met dit onder voogdij van haar grootvader opgevoede meisje (15-jarig kind nog toen ze de prins voor het eerst ontmoette en toen direct verliefd werd op hem, ze huwde hem op 16-jarige leeftijd) is op een mislukking (scheiding) uitgelopen. Zij bleek niet in staat te leven naast een man, die zijn goederen en zijn leven op het spel wilde zetten voor de (godsdienst)vrijheid van de Nederlanders. Ze stelde het bevredigen van haar eigen verlangen en genoegens boven het zichzelf moeten wegcijferen om steun te kunnen geven aan haar man.
De problemen in dit huwelijk en uiteindelijk de ontrouw van Anna zullen hem wel aan het denken gezet hebben over zijn opvattingen over het huwelijk en het leven dat hij leidde voor hij aan dit huwelijk begon. Tijdens dit huwelijk waren er ook ander zware tegenslagen in zijn leven en in zijn strijd voor de Nederlanden. Zo schrijft hij in juni 1567 aan landgraaf Brederode, nadat hij al zijn Nederlandse bezittingen heeft moeten achterlaten, zijn zoon in handen van de Spanjaarden is gevallen en hij toevlucht heeft gezocht bij zijn familie op de Dillenburg: “Wij willen met heel ons hart om ons gemoed en geweten te versterken, in deze tijd dat wij buiten onze Nederlandse bezittingen verblijven, met de lezing en de uitlegging van de heilige Schrift doorbrengen.”**

** Psalm 38 zal hem misschien wel wat te zeggen hebben gehad en bijvoorbeeld Psalm 40 kan hem weer bemoedigd hebben om de politieke en militaire tegenslagen in die periode en de problemen waarvoor Anna hem stelde in hun huwelijk ootmoedig en vergevingsgezind te verdragen.
Wordt nog verder aangevuld.

Plaats een reactie