De Tempel

(Zie eerst inleidende teksten/woorden over Israël)
14 Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen. 15 De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. 16 Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze zeggen?’ En Jezus antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen”?’ 17 Zo liet hij hen staan, en hij ging de stad uit, naar Betanië, waar hij de nacht doorbracht.(Mattheus 21 : 14-17)
 27 Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan u niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor u heb gebouwd. 28 HEER, mijn God, hoor het smeekgebed van uw dienaar aan en luister naar de verzuchtingen die ik vandaag tot u richt. 29 Wees dag en nacht opmerkzaam op wat er gebeurt in deze tempel, de plaats waarvan u zelf hebt gezegd dat daar uw naam zal wonen, en verhoor het gebed dat ik naar deze tempel richt. 30 Luister naar de smeekbeden die uw dienaar en uw volk Israël naar deze tempel richten, aanhoor ons gebed vanuit de hemel, uw woonplaats, aanhoor ons en schenk ons vergeving. ( 1 Koningen 8 : 27-30)
 1 Dit zegt de HEER:
De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Waar zouden jullie een huis voor mij kunnen bouwen? En wat zou mij als rustplaats dienen? 2 Dit alles heb ik met eigen handen gemaakt, zo is dit alles ontstaan – spreekt de HEER.
Toch sla ik acht op wie verdrukt wordt, op mensen met een gebroken geest, op ieder die huivert voor mijn woorden. (Jesaja 66 : 1-2)
14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond  (Johannes 1 : 14)
 48 Toch woont de Allerhoogste niet in een huis dat door mensenhanden is gemaakt, zoals de profeet zegt: 49 “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Hoe zouden jullie dan een huis voor mij kunnen bouwen – zegt de Heer –, een plaats waar ik kan rusten? 50 Heb ik dit alles niet met eigen handen gemaakt?” 51 Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden. 52 Wie van de profeten hebben uw voorouders niet vervolgd? Degenen die de komst van de rechtvaardige aankondigden hebben ze gedood, en zelf hebt u nu de rechtvaardige verraden en vermoord, 53 u die de wet ontvangen hebt door tussenkomst van de engelen, maar er niet naar hebt geleefd.’  (Handelingen 7 : 48-53)
1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen
jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en waar.’ – 6 Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. 7 Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn.
(..)
22 Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam. 23 De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. 24 De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. 25 De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. 26 De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen. (Openbarin 21 : 1-7 en 22-26)

Lees ook: Jesaja 49

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

Plaats een reactie