Kernpunten van Luther’s “theologie”

Vernedert u dan onder de machtige hand van God, opdat Hij u verhoogt te zijner tijd…

“Hoewel ik veel mensen ken die mijn povere arbeid gering achten еп zeggen dat ik alleen maar traktaatjes en Duitse preken maak voor eenvoudige leken, laat ik mij daardoor toch niet ontmoedigen. Als God zou willen geven dat ik in mijn hele leven met al mijn moeite slechts één leek tot nut zou mogen zijn, dan was ik al tevreden en zou ik God danken, en liet ik daarna gewillig al mijn boekjes varen.
Ik wil van harte en met genoegen iedereen de eer gunnen grotere dingen te doen dan ik doe, en zal mij echt niet schamen om voor eenvoudige leken in het Duits te preken en te schrijven. Als wij tot nu toe meer ons best gedaan hadden Duits te gebruiken, en het voortaan ook wilden doen, zou dát voor de algemene Christenheid nuttiger zijn dan al die hoogdravende boeken en strijdvragen, die op de hogescholen alleen onder geleerden behandeld worden.
Voor mij is het juist genoeg, ja, meer dan genoeg, dat hier en daar enkele leken mijn preken en geschriften willen lezen – en dat die zich dan ook verootmoedigen (vernederen voor God) uit de grond van hun hart.

‘Zonder twijfel houden velen het ervoor, dat zij alles al ontvangen hebben als ze hun ellende kennen – ja, als het alleen over het verstand ging: ik weet dat ik een kind van de duivel ben. Maar daar hoort nog veel meer bij, want u ziet hoe zij afvallig worden die veel spreken en schrijven over hun zonde. Ons leven lang hebben wij nodig (al!deze stukken te leren, want een christen is die mens, die in de eerste plaats zichzelf kent [door het gebod] (ellende), in de tweede plaats zich aan Christus houdt [door het geloof] (verlossing), en in de derde plaats goede werken doet [door de liefde] (dankbaarheid). Welke werken dat zijn, leren de Tien Geboden. Wat daartoe nodig is te bidden, leert het Onze Vader. Dat zijn de drie stukken die een mens tot christen maken.’
De volgorde die Luther hier noemt, komt dus geheel overeen met de hoofdlijn van de Heidelbergse Catechismus: Gebod, Geloof, Gebod en Gebed. Opmerkelijk is hier dat Luther hier de Tien Geboden (gebod) en het Onze Vader (gebed), net als de Heidelberger Catechismus, samenvoegt…
Bron: Maarten Luther geciteerd in “Mijn enige troost – 365 dagen met de Heidelbergse Catechismus

Luther en de “drie stukken” – zie webpagina’s:  ellende,  verlossing,  dankbaarheid
Zie ookDe “drie stukken” – geen tijd- of heilsvolgorde!

[Behandelde tekst: Filippenzen 2:5-11, vervolg] – (teksten zie onderaan)

Christus verootmoedigde of vernederde Zichzelf, dat betekent: Hij diende ons in de gestalte van een knecht (vgl. vers 7). Maar dat is niet alles! Bovendien deed Hij nog meer, want Hij werd minder dan alle mensen. Hij vernederde Zich nog dieper en diende daarmee alle mensen met de hoogste dienst – Hij heeft Zijn lichaam en leven voor ons gegeven! Hierdoor onderwierp Hij Zich niet alleen aan de mensen, maar ook aan de zonde, de dood en de duivel, en heeft dat alles voor ons gedragen. Daarbij stierf Hij een dood die de meest verachtelijke was, namelijk aan het kruis – niet als een mens, maar als een worm! (vgl. Filippenzen 2:8 en Psalm 22:7). Echter, dat alles deed Hij zeker niet omdat wij dat waardig waren of verdiend hadden – want wie zou deze dienst van deze Persoon waardig zijn? – maar omdat Hij aan de Vader gehoorzaam werd (vgl. Hebreeën 5:8). Hier doet de apostel met één woord de hemel open en laat ons binnen, zodat wij kijken in de afgrond van de Goddelijke Majesteit, en aanschouwen de onuitsprekelijke genadige wil en liefde in het hart van de Vader. Voor wie? Voor ons! Hier kunnen wij zien hoe God van eeuwigheid een welbehagen had in wat Christus voor ons zou doen en nu gedaan heeft. O, welk hart zou hier niet van vreugde smelten? Wie zou Hem nu niet liefhebben, loven en danken? En daarom ook zelf niet maar knecht willen worden van de hele wereld, maar graag minder en nietiger dan niets worden? Tenminste, als hij ziet dat God het zo goed met hem bedoelt, en Zijn Vaderlijke wil in de gehoorzaamheid van Zijn Zoon zo overvloedig toont en bewijst. O, wat een heerlijke woorden zijn het die Paulus in deze verzen spreekt. Hij moet wel in deze liefde geheel brandend, versmolten en geestelijk geweest zijn! Dat is de betekenis van: ‘Niemand kan tot Christus komen, tenzij dat de Vader hem trekt’ (vgl. Johannes 6:44). Hij lokt zo roerend, zoet en lieflijk! O, hoeveel predikanten zijn er nu, predikers van het geloof, die denken dat zij alles weten en alles hebben, terwijl zij er zelfs nog niet aan geroken of er iets van geproefd hebben? O, hoe gauw worden zij meesters, die nog nooit leerlingen zijn geworden! Zij proeven en smaken het niet, daarom kunnen zij er ook niet over spreken en blijven nutteloze praters (1).

Maarten Luther: Fastenpostille 1525, vgl. WA 17.2,244,14 – 245,7 (verkort)

(1) Laten we daarom niet ophouden te bidden (ook) voor elkaar en voor onze voorgangers!

Bron:  Mijn enige troost – 365 dagen met de Heidelbergse Catechismus“ – Zondag 14 – vraag 36: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?

Teksten waarnaar verwezen werd:
(Filipenzen 2 : 5-11) 5 Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10 opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.
(Psalm 22 : 7) 7 Maar ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk.
(Hebreeën 5 : 7-10) 7 Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, 8 en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, 9 en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden, 10 door God aangesproken als hogepriester naar de ordening van Melchisedek.
(Johannes 6 : 44) 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.