Ik geloof een heilige algemene christelijke kerk (ecclesia), de gemeenschap der heiligen;
(Uit de Apostolische geloofsbelijdenis of twaalf artikelen van het Christelijk geloof)
De Kerk – met een hoofdletter geschreven!
De Kerk is in deze wereld vanaf onze zondeval aanwezig geweest en is er nog en zal er zijn tot aan de Wederkomst. Het zijn al die mensen die door het geloof deel hebben en deel zullen krijgen aan alles wat God in en door zijn Woord aan ons mensen heeft beloofd (1). Het gaat dus bij het spreken over de Kerk over allen die God op zijn Woord geloven en daarom met woord en daad – met vallen én weer opstaan – zich voegen naar Gods beleid in en met deze wereld.
De Kerk is vanaf het begin bestreden en vervolgd geweest en nog wel het meest door de eigen broeders en zusters (de kerk zonder hoofdletter). Te beginnen bij Kaïn (2), die niet goed luisteren wilde naar Gods woorden en het niet eens kon zijn en worden met Gods beleid. Alhoewel God met hem in gesprek gaat en hij gelegenheid krijgt om zich te bezinnen, blijft hij bij zijn eigen opvattingen en vermoord zijn broer én broeder Abel. Wanneer God hem daarvoor een straf aanzegt, zoekt hij niet de gunst van God, maar beschuldigt hij God en geeft een eigen invulling aan Gods woorden, door te zeggen “deze straf is te zwaar” en “ik mag u niet meer onder ogen komen” en blijkbaar vooral uit vrees voor anderen en voor voor eigen leven (en dus niet voor God) “ieder die mij tegenkomt kan mij doden”. Het bijzondere is dat God hem dan een belofte geeft om hem zijn vrees af te nemen. Maar Kaïn gaat (desondanks) bij de Heer vandaan… (Zie Genesis 4).
Lees meer: Kerk en gemeente