Waarachtige bekering…

27 Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. 28 Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. 29 Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven,  niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, 30 en de Vader en ik zijn één. (Uit Johannes 10)

(…) Dat een rest, een overblijfsel, zoals het bij de profeten vaak genoemd wordt, zich bekeert, dat hebben ze niet aan eigen inzicht of geloof te danken. Het is de Heere Zelf, Die een zondaar bekeert zodat hij naar God gaat vragen. Of, om het met de Vader van de verloren zoon te zeggen: ’Deze mijn zoon was verloren, maar is gevonden.’

Hoort u het wel: niet teruggekomen naar huis’, maar gevonden. Door de Vader. Hij bracht hen in de ellende. Hij voerde hen in de woestijn. Hij liet hen vastlopen en doodlopen op hun eigengekozen wegen. Hij leerde hen het onbevredigende zien van de wereld waarin zij het geluk zochten. Hij deed hen ontdekken, dat die wereld buiten het Vaderhuis nooit verzadigt, maar je tenslotte laat zitten met lege handen, met een honger, die niet verzadigd en met een dorst die niet gelest wordt. En zo geneest Hij van de afkerigheid van de Heere en maakt Hij ons afkerig van het leven buiten Hem en van de zonde, die scheiding brengt tussen de Heere en ons. Hij geneest er ons van; d.w.z. Hij maakt ons niet alleen afkerig van de zonde, maat Hij trekt ons ook in ootmoedige schuldbelijdenis en met een wonderlijk vertrouwen terug naar Hem. Dat doet de Heere door Zijn Woord en Geest. En het hart gaat open voor het Woord en het Woord blijft haken in het hart en we gaan uit tot Hem met woorden, die Hijzelf ons leert. We gaan: Ik zal opstaan en tot de Vader gaan en zeggen. . . . Ja, en dan zeggen wij het met woorden, die we van de Heere geleerd hebben. Dan zijn het vaak woorden uit het oude psalmboek, die inhoud en betekenis gaan krijgen, waarin we verklaard en uitgedrukt vinden, wat er leeft in ons hart: ’Gedenk niet meer aan het kwaad, dat wij  bedreven …. Help ons, barmhartig Heer’, Uw grote Naam ter eer.’ Zo vindt de Heere verlorenen. Zo geneest de Heere afkerigen.

In Hosea 14 : 5 zegt de Heere: ’Ik zal hen vrijwillig liefhebben.’ Er is in Israël geen grond voor die liefde: het noemt zichzelf immers ’wees’. En die jongen moet van zichzelf zeggen: ’niet waard Uw zoon genoemd te worden’. Maar ze komen omdat Hij Vader is, met innerlijke ontferming bewogen over wezen en onwaardigen. Ze komen, omdat ze getrokken worden. En ze ontdekken: de gemeenschap wordt hersteld, niet omdat ik kwam, maar omdat Hij mij vond. Ze komen bevend aan en horen dan:Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb ik u getrokken met koorden van goedertierenheid’. Vrijwillige liefde, dat is liefde die opkomt vanuit Gods welbehagen, en waarvoor de Heere redenen (a) neemt uit Zichzelf. (…)

5 Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk overschaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk zei: (a) Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem! (Matteüs 17 – Jezus verheerlijking op de berg Tabor)

Gelukzalige ervaring met de verheerlijkte Jezus

Er kwam een einde aan het hemelse visioen van de apostelen en aan die grandioze, gelukzalige ervaring met de verheerlijkte Jezus. Even hadden ze uitzicht gekregen op het heerlijke einddoel van Jezus’ levensweg. Ze hadden als het ware een vervroegde paaservaring. Pasen is echter het einde van een kruisweg. Die hadden ze nog te gaan. Jezus zelf moest hen aanraken, als het ware wakker schudden, bij de hand nemen om de berg af te dalen. Terug naar het dal van het gewone leven. Terug de weg vervolgen. De weg naar Jeruzalem. Na dit hoogtepunt stond hen het dieptepunt te wachten van lijden en dood. Dit hoogtepunt moet hen de kracht geven om het te doorstaan. 

Ze zijn met Jezus de berg opgegaan van de verheerlijking. Ze zouden met hem moeten afdalen in het diepe dal van duisternis. De verwerping door de religieuze leiders en de mensen zou hen zwaar vallen. Het zou terecht hun bevattingsvermogen te boven gaan. Een gekruisigde Messias… Daar konden ze niet bij! Het heeft geduurd tot na de verrijzenis voor ze opnieuw, vol blijdschap, gingen geloven in de ware gedaante van Jezus als de veelgeliefde van God die gezonden wordt als Christus, de Heer.

Dit evangelie gaat ook over ons

Er zijn hoogtepunten, top-momenten, die we zouden willen vasthouden. Er zijn dieptepunten die we nauwelijks aankunnen. Als we twee pasgehuwden zien die we al lang kennen, zijn ze van gedaante veranderd. Ze stralen van geluk. Ze schitteren in hun mooie kleren. Hun trouwdag is een top-moment. Na de wittebroodsweken moeten ze weer afdalen. Zullen ze het glanzend licht en de warme gloed van hun aanvankelijke liefde blijven meedragen? 

Bron (1): “Hosea – profeet van de liefde van God”, ds J. Westerink (uitgegeven radiolezingen)
Bron (2):  http://www.holyhome.nl