Zingt een nieuw lied!

Hoe te zingen met elkaar in de (huis)gemeente van God?

Zingt een nieuw lied voor God de Heer,
want Hij heeft wonderen gedaan…

Bron en Audio: Zie onderaan.

Bij het Psalmgebed en bij het Bijbellezen komt het gemeenschappelijk lied en daarin de prijzende, dankende, biddende stem van de kerk.
‘Zingt de Heer een nieuw lied’, roept het Boek van de Psalmen ons steeds weer toe. Het is het elke morgen nieuwe lied van Christus, dat de huisgemeente in de vroegte aanheft. Het nieuwe lied, dat door de gehele gemeente van God, op aarde en in de hemel, gezongen wordt en tot welk lied wij geroepen zijn mee te zingen. (God heeft zich in eeuwigheid één groot loflied bereid en wie tot de gemeente van God toetreedt, zingt dit lied mee. Het is het
juichen en jubelen van de morgensterren en al de zonen Gods (Job 38:7). Het is het overwinningslied van Israël na de doortocht door de Rode Zee (Ex. 15:1-21), het Magnificat van Maria na de aankondiging van Christus’ geboorte (Luk. 1:46-55), het loflied in de nacht van Paulus en Silas in de gevangenis (Hand. 16:25), het lied van de zangers aan de glazen zee na hun redding, het ‘lied van Mozes en het Lam’ (Openb. 15:3) – het is het nieuwe lied van de hemelse gemeente. Op de morgen van elke dag zingt de gemeente op aarde dit lied mee en ’s avonds besluit zij de dag met dit lied. Het is de drie-enige God en zijn werk, waarvan hier de lof wordt gezongen. Dit lied klinkt anders op aarde dan in de hemel. Op aarde is het een lied van de gelovigen en in de hemel is het een lied van hen, die aanschouwen. Op aarde is het een lied in arme mensenwoorden, maar in de hemel zijn het onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken’ (2 Kor. 12:4). Daar is het een ‘nieuw gezang, dat niemand leren kan dan de 144.000’ (Openb. 14:3), waarbij ‘de citers Gods’ (Openb. 15:2) bespeeld worden. Wat weten wij van dat nieuwe lied en van de citers van God? Ons nieuwe lied is een aards lied, een lied van pelgrims en bedevaartgangers, voor wie het Woord van God is opgegaan en straalt op hun weg. Ons aardse lied is gebonden aan Gods openbaringswoord in Jezus Christus. Het is het eenvoudige lied van de kinderen van deze aarde, die geroepen zijn kinderen van God te zijn, niet extatisch, niet los van de wereld, maar nuchter, dankbaar en eerbiedig gericht op het Woord van God.

‘Zingt en jubelt de Here van harte’ (Efez. 5:19). Het nieuwe lied wordt allereerst in ons hart gezongen. Anders kan het helemaal niet gezongen worden. Het hart zingt, omdat het van (Christus vervuld is. Daarom is elk zingen in de gemeente een geestelijke zaak. Overgave aan het Woord, deel hebben aan de gemeenschap, veel ootmoed en de nodige innerlijke discipline zijn de vooronderstellingen voor elk gemeenschappelijk zingen. Waar het hart niet meezingt, daar is alleen de afschuwelijke disharmonie van mensen die hun eigen eer zoeken. Waar niet tot verheerlijking van de Heer gezongen wordt, daar zingt men ter ere van zichzelf of van de muziek. En dan wordt het nieuwe lied tot een lied voor een afgod. ‘Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen’ (Ef. 5:19). Ons lied op aarde is een spreken. Het is het gezongen Woord.
Waarom zingen christenen als zij bij elkaar komen? Allereerst heel eenvoudig, omdat het hun in het gemeenschappelijk zingen mogelijk is, hetzelfde woord tegelijkertijd te zeggen en te bidden. Om de eenheid in het Woord dus. Alle wijding en alle devotie geldt het Woord, dat in het lied tot uitdrukking komt. Dat wij het niet gezamenlijk uitspreken, maar zingen, is een bewijs voor het feit, dat onze gesproken woorden niet voldoende zijn om uit te drukken wat wij willen zeggen en dat het onderwerp van ons lied ver uitgaat boven alle menselijke woorden. Toch lallen wij niet, maar wij zingen woorden tot verheerlijking van God, woorden van dank, belijdenis en gebed. Zo staat het muzikale geheel in dienst van het Woord. Het verduidelijkt het Woord in zijn onbegrijpelijkheid.
Omdat het geheel aan het Woord gebonden is, is het lied dat in de samenkomst van de gemeente gezongen wordt, vooral ook het lied in de ‘huisgemeente’, naar zijn karakter een éénstemmig lied. Woord en klank verbinden zich hier op een heel bijzondere manier. De zich vrij bewegende melodie van het eenstemmig lied heeft zijn enig en wezenlijk houvast aan het Woord, dat gezongen wordt en heeft daarom geen muzikale ondersteuning van meerdere stemmen nodig.

Laat ons zingen met één mond,
in eendracht, uit des harten grond,

zongen de Moravische broeders. ‘…Opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken’ (Rom. 15:6). De zuiverheid van het eenstemmig zingen, niet bedorven door vreemde motieven van muzikale overmatigheid; de helderheid, niet vertroebeld door het donkere verlangen om aan het muzikale een eigen
recht te geven naast het Woord; de eenvoud en nuchterheid, de menselijkheid en warmte van dit zingen – bepalen geheel het karakter van het aardse lied van de gemeente. Wel is het waar, dat ons oor, gewend als het is geraakt om anders – op een verkeerde manier – te luisteren, slechts langzaam en door geduldige oefening voor deze dingen opengaat. Het zal daarvan afhangen of men de dingen geestelijk zuiver weet te onderscheiden, of een gemeenschap tot het juiste eenstemmige zingen komt. Maar hier wordt van harte gezongen, hier wordt voor de Heer gezongen, het Woord wordt gezongen en er wordt gezongen in eensgezindheid.

(…en dan volgen nog tal van praktische adviezen over het samen zingen en gaat Bonhoeffer daarna – dus ná gesproken te hebben over Bijbellezen en samenzang – spreken over het bidden in de (huis)gemeente!)

Bron:Verborgen omgang” van Dietrich Bonhoeffer.

Zingt een nieuw lied voor God de Heer – Cantilena Staphorst
(Bewerking Psalm 98 – S. van Marion) 

Plaats een reactie