Een genadig God voor ons? – Voor Luther geen vraag meer!

16 Immers uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; 17 want de wet is door Mozes gegeven, de Genade en de Waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. (…) 18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die aan de boezem des Vaders is, Die heeft Hem doen kennen. (Uit Johannes 1 : 14-18)

Citaat (1): In een interview met ds. Van Rooijen in Terdege las ik dat de worsteling van Luther niet was: „Hoe krijg ik een genadig God”, maar „Hoe krijg ik God genadig?” Van die gedachte hebben we door het krachtige werk van de Heilige Geest bevrijding nodig. Gerechtigheid wordt een poort voor een zondaar als licht valt op Gods onuitsprekelijke genade in Jezus Christus.

Bovenstaande mag en kan toch nog anders (veel rijker en genadiger nog!) gezien en verwoord worden!  Het gaat er in Gods Woord en in ons leven namelijk niet om de vragen „Hoe krijg ik een genadig God” of „Hoe krijg ik God genadig?”, want dan blijft er toch die gedachte dat er (eerst) iets van onze kant moet komen (gedaan worden) of dat er toch op zijn minst eerst iets bij ons zelf gevonden en ervaren en “gezien” moet worden, voor we (persoonlijk) antwoord kunnen en mogen geven op die vragen zoals ze hierboven gesteld zijn en door velen ook nu nog gesteld worden.

Maar het is voor ons mensen niet anders dan als het was voor Adam en Eva, Kaïn en Abel, voor Abraham en Sara en voor Paulus en voor alle andere mensen! God komt naar ons toe als een God Die ons genadig is! Het mooist wordt dat in de Gemeente(n) van Jezus Christus nog zichtbaar gemaakt en betuigd en bezegeld in en door de Doop aan onze kleine kinderen (machteloze baby’s nog). Daarmee wordt God’s Naam als een altijd aanwezig gebed op hun voorhoofden aangebracht (2).

Hoe genadig God ons mensen is, dat wordt ons geopenbaard in en door (de verkondiging van) Zijn Woord (3) en bekrachtigd door het werk dat de Heilige Geest daarmee in onze harten wil doen en doet. En dat Woord openbaart ons niet alleen hoe Barmhartig en Genadig, maar ook hoe Heilig en Rechtvaardig onze God is (4). Zo Heilig en rechtvaardig, dat Hij de zonde niet ongestraft wil(de) laten, maar die liever strafte aan Zijn eigen Zoon, dan dat Hij ook maar één enkele zonde “door de vingers” zou zien.

De (RK-)kerk(leer) had Luther een genadig God afgenomen en hij kon God daarom (eerst) alleen nog maar zien en ervaren als een Rechtvaardig Rechter. Hij leed daar elke dag onder. Gods Woord opende door het werk van de Heilige Geest Luther’s ogen voor de werkelijke stand van zaken in en vóór de leden van de gemeente van Jezus Christus en wat nu verkondigd mag worden aan alle mensen in deze wereld. En toen werd voor Luther en voor de mensen om hem heen de (nieuwe) vraag én verkondiging: HOE LÉVEN WIJ VOOR HET AANGEZICHT VAN EEN ONS OM JEZUS CHRISTUS’ WIL GENADIG GOD. Léven met en voor het aangezicht van een Barmhartig en Genadig God, maar Die tevens een Heilig en Rechtvaardig God is, en waarvan ook nu geldt en (daarom) ook nu gezegd en gelovig aanvaard dient te worden, “dat Hij toornt over al onze ongerechtigheid” (5a,b) en deze met tijdelijke straffen bezoekt (dus óók aan de gelovige kinderen van God) en deze met de eeuwige straf bedreigt.

(1) RD-artikel “Welbeschouwd (Steef Post): Het is nu genadetijd” gepubliceerd op de website van het Reformatorisch Dagblad (10 februari 2017).
(2) Zie 1 Petrus 3 : 20-22 en
webpagina: Volwassenen (bij voorkeur!) dopen in prille baby-stadium van het geloof!
(3) Uitspraak van Luther: “Christus komt tot ons in het gewaad van het Woord”.  Zie ook Lukas 24 : 13-35 (de Emmaüsgangers).
(418 Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! 19 Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal. (uit Exodus 33, HSV)
Hierbij nog opgemerkt: Waar bijv. de NBG in Exodus 33 : 19, de Hebreeuwse woorden alweer “mannetje voor mannetje” vertalende, heeft: „Ik zal genadig zijn, wien Ik genadig ben, en Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontferm”, is de bedoeling van de Here beter op deze manier weer te geven: „Ik zal zéker genadig zijn en Mij zéker ontfermen”. (zie evt. meer bij: De Naam van onze God… (II))
(5a) 18 Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, 19 omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard… (Uit Romeinen 1, HSV)
(5b) We moeten de straffende hand van God – ook aanwezig in de levens van Gods kinderen – niet ontkennen of als “vervelende bijkomstigheid” zien, maar erkennen dat die ook voortkomt uit Gods Vaderliefde en Zijn heilzame bedoelingen met ons (Zie o.a. Hebreeën 12 : 6-10

emmausgangers-bijbelseplaatsen-nlBron: Bijbelse plaatsen.nl