De Heidelbergse Catechismus als leerboek voor het leven…

Bron: Artikel van A.B. Goedhart, te Leerbroek in Protestants Nederland, 80e jaargang, nummer 11, november 2014 (artikel hier deels overgenomen).

Paul Schneider een Christusgetuige, die de onchristelijke tijdgeest herkende

De troost van de Catechismus

In het voormalige concentratiekamp Buchenwald werd op 18 juli 2014 een herdenkingsdienst gehouden, omdat precies 75 jaar geleden op deze gruwelplaats ds. Paul Schneider (1897-1939) werd vermoord door een overdosis Strophantin. Van 1934 tot 1939 was hij predikant van twee kerkdorpen in de Hunsrück: Dickenschied en Womrath. Op Dankdag 3 oktober 1937 leidde Schneider ’s morgens de kerkdienst in Dickenschied. Hij preekte over Daniël 5 (Belsazar).

Waarschuwend klonk zijn stem: “De onrechtvaardige heerser zal in het oordeel van God omkomen.” ’s Avonds zou hij Gods Woord bedienen in Womrath.
Echter, aan de ingang van het dorp werd hij door de Gestapo gearresteerd. Men bracht hem naar de gevangenis in Koblenz en enige tijd later naar Buchenwald.
Ondanks ontzettend veel vernederingen en martelingen was deze dienstknecht van God tot steun en troost voor zijn medegevangenen. Geestelijk bleef hij door de kracht van Woord en Geest ongebroken. Toen D. Bonhoeffer van de wrede dood van zijn ambtsbroeder hoorde, getuigde hij: “Deze naam mogen wij niet vergeten, want hij is onze eerste martelaar.”
Vorig jaar was het 450 jaar geleden dat de Heidelbergse Catechismus werd geschreven. Vanuit de levensgeschiedenis van ds. Schneider blijkt duidelijk hoe dit leerboek van de kerk voor hem van bijzondere betekenis is geweest. In het bijzonder wel in de confrontatie met de totalitaire nationaalsocialistische ideologie. Schneiders geloof, moed en volharding werden mede gevoed door de geloofsinhoud van de Heidelberger.
Na zijn overlijden gaf zijn vrouw, die weduwe was geworden en met zes kinderen achterbleef, een interview. Hierin deelde ze mee: „Mijn man heeft de vragen en antwoorden van de Heidelberger met grote inspanning van buiten geleerd. Tijdens zijn drieënhalfjarig verblijf in de Hunsrück heeft hij zich intensief met haar inhoud beziggehouden. Met instemming, bewogenheid en dankbaarheid wist hij zich eensgeestes met wat in dit belangrijke belijdenisgeschrift op grond van Gods Woord werd beleden.”

Brief
Dominee Schneider heeft geen boek geschreven. Het antwoord op de vraag welke betekenis de Heidelbergse Catechismus voor hem heeft gehad, is te vinden in zijn brieven, preken, aantekeningen op de rand van Bijbel bladzijden en uit notulen van kerkenraadsvergaderingen.
In een brief uit de gevangenis te Koblenz vraagt Paul Schneider aan zijn vrouw om hem de Catechismus te sturen, opdat hij daarin kan lezen en studeren. Verder schreef hij: „ Met het oog op mijn vervanging in de gemeente is het nodig dat de zuivere leer, zoals in de Heidelberger verwoord, blijft klinken. Met het oog daarop kan alleen een gereformeerde hulpprediker ons helpen. Ook is het van groot belang om de kinderen al jong aan het onderwijs uit de Catechismus te wennen. Voor de belijdeniscatechisanten is de Bijbelse leer van de Heidelberger het enige kompas.

Preek
In een preek van 27 september 1936 over Daniël 6, waarin hij ook spreekt over Daniels gebed, herinnert dominee aan de hoofdindeling van de Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid.
“Deze zomer hebben wij tijdens de leerdiensten van de Catechismus gesproken over het gebed. Toen hebben we bij de behandeling hiervan gezegd, dat slechts hij een christelijke man is die geleerd heeft om te bidden met zijn hart. Ja, deze mens buigt zich onvoorwaardelijk en ootmoedig voor de levende God. Oprecht heeft hij zijn zonden, nood en ellende voor God leren kennen en belijden. Diep heeft hij zich vernederd voor Gods majesteit. En door zondennood gedreven vlucht hij om hulp. Hij vindt die alleen in de genade van Jezus Christus, onze Heiland. Door die genade wordt hij getroost en vrolijk.”
In de tijd waarin de nazi-staat met haar on- en antichristelijke wereldbeschouwing het christelijk geloof naar de rand van de samenleving wilde drukken, zegt de predikant van Dickenschied in een preek over Hand. l6 (stokbewaarder) op 2 augustus 1936 met verwijzing naar HC vr./antw. l: “De cipier van Filippi, de eerste man in Europa die christen werd, wil ons vandaag in alle oprechtheid deze vraag stellen om het juiste antwoord vinden: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden?'”
“Gemeente, let goed op. Deze vraag is de belangrijkste van alle vragen! Deze vraag is ons allen bekend. We hebben hem wel meer aan u voorgelegd. We hebben deze vraag geleerd en ook het antwoord: ‘Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?’ Geliefden, heeft deze levensvraag bij u ook een soortgelijke intens diepe indruk veroorzaakt, zoals bij de cipier, zodat u existentieel genoodzaakt werd om naar uw eeuwige heil te vragen? Hij heeft dat heil ontvangen en u?”
De eis van de Duitse staat om de kerk voor haar karretje te spannen, weerspreekt hij in een preek over 1 Petrus 2: “Men kan de kerk niet eenvoudig gelijk stellen met de volksgemeenschap. Waarom niet? Wel, de kerk is het uit wereld en volkeren uitgeroepen (uitverkoren) volk van Jezus, zoals we dat in zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus hebben geleerd.”
Een ernstige verschil van mening met de dorpsonderwijzer over zijn nieuw heidense(nazi) ideeën resoneert in een preek van 24 januari 1937 over de 12-jarige Jezus in de tempel (Lukas 2). Naar aanleiding van zondag 38 van de Heidelberger wijst hij erop, dat het predikambt een onopgeefbare relatie heeft met het onderwijs op de (dorps)school: “Er zijn tegenwoordig mensen die iedere moderne gedachte van een nieuwe tijdgeest toejuichen en tegelijk christen willen zijn. Echter, zij verachten het vierde gebod dat ons duidelijk de onlosmakelijke verbinding aanwijst tussen het predikambt en de scholen. Hoe zullen de kinderen zuiver christelijk onderwijs kunnen ontvangen als de school zich, zowel in- als uitwendig, van de kerk losmaakt? Hoe kunnen de kinderen liefde voor de kerk krijgen als hun onderwijzer daar nooit wordt gezien?”

Kanselboodschap
Paul Schneider is in 1935 de enige predikant in de Hunsrück die ondanks een overheidsverbod toch de kanselboodschap van de Bekennende Kirche voorleest. Om die daad moet hij naar de gevangenis in Kirchberg. Aan zijn vrouw Margaretha schrijft hij dan: “We willen de ernst van de relatie, waarin kerk en staat zich nu bevinden niet ontkennen, maar toch getroost zijn door ons geloofsoog te richten op de God en Vader van Jezus Christus, ‘want zonder Zijn wil zal er geen haar van ons hoofd vallen (HC zondag 1).”
Als Paul Schneider in een gevangeniscel zit, schrijft hij in verband met de straf over de zonde(schuldvraag) bij 2 teksten in zijn Bijbel: “Wij moeten onze schuld zelf volkomen betalen, of een ander moet dat doen. God moet aan Zijn recht komen. Uiteindelijk zal de aangevochten en schuldbewuste zondaar in Gods gericht troost ervaren.”
Bij Jes. 1:24 schrijft hij op de rand van de bladzij: ‘Het gericht van God geeft troost (HC zondag 5). Bij Jes. 1:27 waar staat: ‘Sion zal door recht verlost worden en haar wederkerenden door gerechtigheid’, noteert hij: ‘die rechtspraak is maatgevend voor de godzalige’ (HC vr./ antw. 12).

Plaats een reactie