De disharmonie van ónze gebeden…

In ons bidden en dat van heel Gods schepping
zal eenmaal voor altijd wondermooie harmonie zijn…

Op die dag zal het geschieden (gebeuren), spreekt de HEERE, dat Ik zal verhoren.
Ik zal de hemel verhoren en die zal de aarde verhoren.
En de aarde zal dan het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren,
en die zullen Jizreël verhoren.
(Hosea 2 : 20-21)

Men kan niet zeggen, dat het gebed er vandaag niet is, in de schepping.
Gods Woord leert ons, dat de hele schepping biddend zucht, en reikhalzend uitziet naar de dag van de verlossing van de Gods kinderen. We horen dat zuchten in de verdroogde en verschroeide akkers, in het klagen van het vee, in het kreunen van de wouden… Dit is het Adventsgebed van de natuur en… in dat Adventsverlangen is de schepping zelfs een voorbeeld voor de “kinderen der herschepping” , omdat in hún mond het „Maranatha”  zo vaak is verstomd.

Maar ook wij mensen bidden, voor zover we niet vloeken, maar wat in al deze gebeden ontbreekt is: de harmonie. De gebeden botsen tegen elkaar in. (1)

De een bidt om regen, en de ander om droogte. Twee mensen solliciteren naar dezelfde betrekking en ze zijn daarin ook „biddend werkzaam”. Maar de „verhoring” van het gebed van de een moet de teleurstelling van de ander betekenen. In onze heiligste werk, het gebed, dringen we nog en duwen we elkaar weg van Gods troon. De harmonie is zoek. En de mens raakt in verwarring en tobt over het grote probleem van de „onverhoorde gebeden”, en… laat tenslotte het bidden maar na, omdat het „tóch niets helpt”, en men eindigt in een sprakeloos zuchten mét heel de schepping!

Echter: Het blij vooruitzicht dat ons streelt”, mag nu al zijn: dat het raadsel van de tegenstrijdige en onverhoorde gebeden ons niet meer treiteren zal. Straks zullen alle gebeden schakels zijn, die elkaar grijpen en volmaakt in elkaar passen. Mijn zegen zal niet meer de vloek van de ander betekenen. De gebeden in de nieuwe wereld zullen samensmelten tot één melodieus geheel en samen zingen in één machtige harmonie, en zij zullen gevolgd worden door één onafzienbare reeks van verhoringen.

Nu al mogen wij het begin van de eeuwige blijdschap in ons hart ontvangen en ervaren; dat wil zeggen: de hemelse vreugde mag hier toch al door ons gekend en (ook aan anderen) vóórgeleefd worden, en daarom zullen wij nu toch al beginnen al ons bidden daarop af te stemmen. Bid we misschien egoïstisch? Durven we van de verhoring van ons gebed afzien, als we weten, dat een ander veel beter gebruiken kan, waar we zelf om wilden vragen?! Zijn we zelfs bereid om ook voor onze vijanden te bidden?

Door deze afstemming van onze gebed wordt het probleem van de „onverhoorde gebeden” ineens een minder groot probleem. Het ideaal van de harmonie van onze gebeden komt dan zomaar dichterbij. De hemel reikt de aarde de hand.

Als wij hebben leren inzien, hoeveel wanklanken er zelfs in onze gebeden kunnen zijn, zullen we niet alleen meer bidden: “vergeef ons onze schulden”,
maar ook: vergeef ons onze gebeden“.

Bron: Tekst gebaseerd op “De harmonie der gebeden” uit ”De zoon van Beëri” van ds. H. Veldkamp
(1) Wanneer we allemaal alleen maar het volmaakte gebed (het Onze Vader) willen/durven bidden, dan is er geen disharmonie meer in ons bidden. Zonder disharmonie bidden kan dus al wel op deze aarde!

Zie ook webpagina: De harmonie van de hemel…