Duizend jaar als de dag van gisteren…

U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. (…)
Duizend jaar zijn in uw ogen
als de dag van gisteren die voorbij is,
niet meer dan een wake in de nacht.
(Uit Psalm 90)

In 1534 nadat Luther Psalm 90 op de universiteit van Wittenberg uitvoerig had verklaard, sprak hij de gedenkwaardige woorden: ‘Hier hebt u dan deze Psalm, die ik heb uitgelegd naar het vermogen dat de Heere mij heeft gegeven. Hierna willen we, als de Heere ons geeft om nog langer te leven, het eerste boek van Mozes [Genesis] verklaren, zodat wij dan eindelijk zalig mogen sterven in Gods Woord en werk. Dat moge God en onze Zaligmaker, Christus Jezus, ons uit genade vergunnen. Amen.’ Tot zover het citaat uit 1534. (1)

(2) “Nu willen wij tot de eerste tekst uit Genesis komen en zien hoe Mozes de schepping beschrijft. Hij begint met deze woorden: ‘In het begin schiep God hemel en aarde’ Dat is het begin van het boek der schepping. Het is werkelijk verheven begonnen! Wij willen het echter niet te diep onderzoeken. Het is al voldoende als wij het geloof en de werken van God daaruit kunnen leren en verstaan. Om te beginnen moet ieder eraan wennen dat hij de woorden niet anders opvat dan als zouden deze gisteren geschreven zijn, want voor God is het maar een korte tijd, alsof het zojuist gebeurd is. Daarom, al gebeuren er elke dag nieuwe dingen, dan is toch dit begin nog niet geëindigd.

In de tweede plaats: dit begin moet men ook zo eenvoudig mogelijk begrijpen, namelijk dat daarvóór niets geweest is: geen uur, geen dag, geen tijd. Het is echter voor ons moeilijk te begrijpen dat vóór de tijd geen tijd geweest is en dat God toch geweest is. Daarom is het Goddelijke en eeuwige leven iets geheel anders dan het leven dat wij nu leven: een leven dat altijd van de dag tot de nacht gaat. Zolang men nog alleen aan dit leven hangt, kan men zich onmogelijk een gedachte vormen over wat het woordje ‘eeuwigheid’ inhoudt.

Voor God is het begin van de wereld zo dichtbij als het einde daarvan. Duizend jaren zijn als één dag. Adam, de eerst geschapen mens, is voor Hem zo nabij als de laatste mens die geboren zal worden. Zoals God de tijd overziet, is te vergelijken met het menselijk oog, dat twee dingen die ver uit elkaar liggen, beide op hetzelfde moment kan zien. Dit alles zeg ik ook hierom, dat niemand de dwaze gedachte opvat, dat Mozes zó van het begin spreekt, alsof daarvoor al iets geweest zou zijn. Toen zijn echter zowel tijd als schepsel begonnen – dingen die daarvoor niet waren.”

Maarten Luther: Über das 1. Buch Mose, Predigten 1527, vgl. WA 24, 24, 20 – 25, 24

(1) Het zou nog van 1535 tot 1545 (10 jaar!) gaan duren voordat deze ‘Grote Genesis-verklaring’ werd afgesloten en Luthers (misschien toch niet zó letterlijk bedoelde) wens om daarna te mogen sterven in vervulling ging. Eind 1545, ongeveer 2 maanden vóór zijn overlijden op 16 februari 1546 te Eisleben, hield Luther zijn laatste college in Wittenberg over deze Genesis-teksten. Daarbij werd ook zijn korte slotwoord opgetekend: ‘Dit is nu [de verklaring van] de lieve Genesis. Onze Heere God moge geven dat anderen het na mijn dood beter doen! Ik kan niet meer – ik ben zwak! Bid God voor mij dat Hij mij een goed en zalig [sterf]uurtje wil schenken.’
(2) Dat er nog een ‘Kleine Genesis-verklaring’ uit 1527 bestaat is over het algemeen minder bekend. Het citaat voor Oudejaarsdag 2016 is gekozen uit de verklaring van 1527:

Bron: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres info@maartenluther.com en van deze website: www.maartenluther.com (contact op de homepage)