Sabbatsleven en feestdagen…

(…) 3 u bent zelf een brief van Christus, door ons opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen. (Uit 2 Korintiërs 3)

3 Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?
(…) 9 en nu u God kent, ja wat meer is, door God gekend bent, hoe kunt u weer terugkeren naar de zwakke en arme grondbeginselen, die u weer van voren af aan wilt dienen?  10 U houdt u werkelijk aan vaste feestdagen, maanden, seizoenen en jaren? 11 Ik vrees dat al mijn inspanningen voor u tevergeefs zijn geweest. (Uit Galaten 4)

De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; (Psalm 19 : 8)

(…) De Wet is de ‘aanwijzing’ van de Schepper, waarmee Hij de mens niet alleen herinnert aan zijn scheppingsoorsprong, maar hem daar ook weer mee in aanraking brengt. Het Hebreeuws maakt dat duidelijk. Er staat “De Wet is volmaakt, zij ‘verfrist’ de ziel”.

Letterlijk staat er: zij zorgt ervoor dat de mens ‘sabbath kan houden’.

De sabbath is de zevende dag, de dag waarop God rustte van Zijn werk en zag dat alles goed was.

Op de sabbath liet God ook de mens rusten en liet Hij hem zijn nabijheid ondervinden. Hij sprak met hem. In de Wet roept God de mens, die afgedwaald is, opnieuw tot zich. Zo brengt Hij hem terug naar de scheppingsoorsprong, zodat hij het paradijselijke van zijn nabijheid weer kan ondervinden. Zo komt de mens weer op krachten. De ziel herstelt zich, zoals dat iemand overkomen kan tijdens een vakantie. De verkwikking leidt ertoe dat de wil wordt aangesproken en zij met nieuwe kracht God wil dienen. Veelzeggend is dat ook in Psalm 23 het woord ‘sabbath’ gebruikt wordt, wanneer de dichter zegt dat God hem als een herder aan grazige weiden voert en zijn ziel ‘verkwikt’.

In het licht van de Wet ziet de psalmist dat hij niet volmaakt is. Hij is nog niet tot volmaaktheid gekomen. Daarom bidt hij God om hem te behoeden voor de zonde van de hoogmoed. Alleen door te luisteren en zich te laten gezeggen kan hij tot zijn bestemming komen, dat wil zeggen tot het doel waartoe God de mens schiep. ‘Laten mijn mond en mijn binnenste overdenking voor U aangenaam zijn.’ De schepping, maar vooral de Wet hebben hem tot het zien en loven van Gods glorie gebracht. In het licht daarvan ziet hij zichzelf, kent hij zijn bestemming en beseft hij dat hij voor het bereiken daarvan op God is aangewezen, die hem ook innerlijk rein moet maken, zoals de Wet rein is. (1)
(…)

1 Aanvaard mensen met een zwak geloof zonder hun overtuiging te bestrijden. 2 De een gelooft dat hij alles mag eten, maar iemand die een zwak geloof heeft eet alleen groenten. 3 Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard. 4 Wie bent u dat u een oordeel velt over de dienaar van een ander? Of hij wel of niet volhardt in het geloof gaat alleen zijn eigen meester aan – en hij zal volharden, want de Heer heeft de macht hem dat te laten doen. 5 De een beschouwt bepaalde dagen als een feestdag, voor de ander zijn alle dagen gelijk. Laat iedereen zijn eigen overtuiging volgen. 6 Wie een feestdag viert, doet dat om de Heer te eren; wie alles eet, doet dat om de Heer te eren, en hij dankt God voor zijn voedsel. Wie iets niet wil eten, laat het staan om de Heer te eren, en ook hij dankt God.

7 Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf.
8 Zolang wij leven, leven we voor de Heer;
en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer.
Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.
9 Want Christus is gestorven en weer tot leven gekomen
om te heersen over de doden en de levenden.

10 Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, 11 want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de Heer –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ 12 Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. (Uit Romeinen 14)

(1) Bron: Ecclesia – “Psalm 18 in de LXX (Psalm 19 in NBG)”, uit nr. 17 – augustus 2016

Zie eventueel ook nog deze webpagina: Zondag ipv Sabbat?