Wanneer deze Boodschap ons niet (meer) verbroedert…

…dan is Christus’ werk aan ons vergeefs (1) geweest

Jaarlijks werd er volgens een eeuwenoude orde van evangelie-voorlezingen minimaal één keer gepreekt over Johannes 3 vers 16 (of vers 16 tot 21). Het was Luthers favoriete tekst. Niet minder dan twaalf preken over deze tekst zijn in de geschriften van Luther bewaard gebleven.

Het onderstaande citaat komt uit een preek uit Crucigers Sommerpostille (1544).
De preek is helaas niet gedateerd.

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat allen die in Hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben’ (Johannes 3:16, weergave DB 1545).

(…) Dit Geschenk en deze Gave [van Gods Zoon] is veel groter, overvloediger en sterker dan alle zonde op aarde. Zodat de onwaardigheid van één mens, of ook die van alle mensen bij elkaar, ja ook de eeuwige toorn en straf die wij verdiend hebben, zo groot niet kan zijn, als de grootte van deze liefde en genade. Deze liefde en genade gaat alles te boven in hoogte, diepte, breedte en lengte (2). Ja het is een zonde-overspoelende liefde en genade, zoals Paulus zegt in Romeinen 5 vers 20: ‘De genade is meer overvloedig dan de zonde.’ We lezen het ook in Psalm 103: ‘Zo hoog de hemel is boven de aarde’, zo ver neemt Hij al onze zonde van ons.’

Wat kan het immers anders betekenen dan vergeving van zonden, als God de wereld liefheeft, terwijl ze nog verzonken ligt in allerlei zonden, gruwelen en lasteringen? Kan Hij de wereld die Hem vijandig gezind is en Hem lastert, zó hartelijk liefhebben dat Hij Zich Zelf aan haar geeft? Hoe kunt u dan denken dat Hij met u, die naar genade zoekt en verlangt, nog wil toornen of uw zonden niet wil vergeven? Welk hart zou nu niet vol vreugde allerlei goeds van Hem verwachten, als Hij bekend maakt dat Hij Zijn lieve Zoon schenkt aan verdorven en wanhopige mensen – zoals de hele wereld en alle mensen zijn! – aan mensen die nooit iets goed hebben gedaan en alle uren tegen Zijn geboden hebben gezondigd?

O, Heere God, hoe weinig belangstelling is er voor dit voortreffelijke en uitnemende evangelie in de harten van de mensen. Moeten wij niet allen hierover van harte vrolijk worden, dat we de tijd beleefd hebben om dit te mogen horen? Zouden we dan God niet liefhebben en Hem dankzeggen – Hem niet alleen graag willen dienen, maar ook met blijdschap alles voor Hem willen lijden? Wanneer wij bedenken dat God Zijn Zoon voor ons heeft gegeven, zouden we er dan niet bij lachen als wij om Zijn Woord moeten sterven, en zouden we niet dit ellendige lichaam door vuur, zwaard en martelingen gewillig laten ombrengen? (3).

We hebben het te wijten aan het schandelijke en ellendige ongeloof en de grote blinde duisternis, waarmee onze harten bezet zijn, dat wij zo verhard en dood zijn, dat wij dit alles horen en toch niet geloven.

Maarten Luther: Crucigers Sommerpostille, Druck 1544, vgl. WA 21, 485, 29 – 486, 24 (verkort)

(1) Christus’ werk aan ons is dan “tevergeefs” in die zin dat het geen krachtige doorwerking gekregen heeft of krijgt in de praktijk van ons leven.
(2) Vgl: Efeze 3:18
(3) In die tijd werden er in Europa veel mensen omgebracht om hun geloof, zoals nu ook in andere delen van de wereld.

Bron: www.maartenluther.com

Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt. (Kolossenzen 3:9)