“Vrijzinnigheid” van Bonhoeffer? (concept)

(Concept – in bewerking!)

“Wer ein Volk retten will kann nur heroisch denken” (a)

20 Daniël hief aan en zeide: Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! 21 Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben. (Uit Daniël 2, NBV)
23 Hij geeft de machthebbers over ter vernietiging, Hij maakt de regeerders der aarde tot ijdelheid; 24 nauwelijks zijn zij geplant, nauwelijks gezaaid, nauwelijks wortelt hun stek in de aarde, of Hij blaast reeds op hen, zodat zij verdorren, en een storm neemt ze op als stoppels. (Uit Jesaja 40, NBV)
49 Maar één van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen: Gij weet niets, 50 en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat één mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat. (Uit Johannes 11, NBV)
14 Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ (Uit Lukas 12, NBV)
47 Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. 48 Wie mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen. (Uit Johannes 12, NBV)
52 Toen zeide Jezus tot hem: Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.  (Uit Matteüs 26, NBV)
11 Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld.’ (Uit Johannes 19, NBG)
Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lucas 23:34, NBV)
5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, 7 maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, 8 heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de doodde dood aan het kruis. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. (Uit Filippenzen 2, NBV)
De prediking van het Woord van God is de enige serieuze bedreiging voor een mensheid die hoogmoedig geworden is.  (Uit meditatie bij Psalm 119, 1939, van Dietrich Bonhoeffer, in “Mijn ziel keert zich stil tot God”).

Dietrich Bonhoeffer heeft zich zich in leven en werk sterk gekeerd tegen de wens van de mens(en) om te leven met een “religie”, omdat “religie” mensen doet leven bij door mensen gemaakte godsbeelden en een door mensen opgestelde godsleer. Hij is er ontzettend huiverig (lees/klik 1) voor geweest om daar ook in eigen leven aan toe te geven. Daarom wilde hij dagelijks lezen in de Bijbel en daarbij bidden tot de Levende God. Leven bij het Woord, waarin en waardoor God zich iedere dag weer aan ons de Levende betoont. Gevreesd heeft hij, dat “Levende Woord” en “Gods gebod voor de betreffende levensdag” kwijt te raken en dan niet goed meer te weten wat Gods wil is. Hij heeft gevreesd dat God zijn gebod voor ons en ook voor hem zou kunnen verbergen. (lees /klik 2)

Naar mijn mening heeft dit laatste – dat God zijn gebod voor hem verborg – Dietrich Bonhoeffer ook daadwerkelijk getroffen, namelijk toen hij door teleurstelling in de kerken en christenen van zijn tijd, dat wat hij uit Gods Woord geleerd had en ook steeds weer leren moest (“Alles moet ons elke dag opnieuw uit het Woord van Boven geschonken worden” – vrij naar Maarten Luther), meende te moeten loslaten. In plaats daarvan moest men vanwege de omstandigheden nu (ook) met eigen woorden komen en in eigen kracht christelijke daden gaan stellen. Deze gedachten, woorden en daden werden hem nu niet alleen maar aangereikt uit Gods Woord en het belijden van de Kerk, maar kwamen tevens voort uit de voor hem diep teleurstellende en “onverteerbare” ontwikkelingen, zoals die zich in Duitsland en Europa voltrokken onder de invloed van het Nationaal Socialisme en de gewelddadige macht van het Hitler regime. Ook heeft hij een strijd moeten voeren met zichzelf (zijn hoogmoed) o.a. vanwege zijn aristocratische achtergrond en vanwege “de erfenis van Nietzche” (3).

Daarom meen ik te kunnen en mogen stellen, dat hij in die periode zijn gewijzigde opvatting(en) is gaan onderbouwen met eigen woorden en opvattingen, die misschien toch het best getypeerd kunnen worden als “nieuwe eigen theologie”.  Schreef hij in de jaren voor WO II zijn werkjes “Navolging”, “Bidden met de Psalmen” en “Gemeenschapsleven” met voluit Bijbelse onderbouwing en gebruik makend van wat de kerkvaders en reformatoren geleerd hadden (dus nog in overeenstemming met het belijden van de Kerk) en met grote stelligheid en vaart, in zijn Ethik en brieven, geschreven in de oorlogsjaren, komt hij met “eigen(tijdse) opvattingen”, die hij met aarzeling en moeite onder woorden brengt. Verschillende onderdelen van zijn Ethik worden diverse keren aangepast of herschreven en hij heeft ook de gereed gekomen onderdelen van dit werk niet als afgeronde werkstukken kunnen en willen beschouwen. Overigens valt er ook in de oorlogsjaren steeds veel van Bonhoeffer te leren, omdat hij toch ook steeds weer bij het Woord te rade gaat. Bijvoorbeeld, er valt veel te leren van wat Bonhoeffer schrijft over de omarming van het van God gegeven mensenleven en het aanvaarden van onze opdracht (Genesis 1 : 28) en het nemen en dragen van de eigen verantwoordelijkheid daarin (en die bestaat niet los van Gods Woord en dus van de Levende God zelf: “want Hij zal al onze daden doen komen in het gericht”), zoals ook gezegd/aangeraden door de Prediker (m.n. Prediker 9, maar eigenlijk het hele boek Prediker heeft deze strekking).

We zien dus m.i. een “knik” in het leven en denken van Bonhoeffer aan het begin van WO II. Geeft zijn zwager Bethge, Bonhoeffers gewijzigde opstelling en opvattingen aan het begin van WO II niet met zoveel woorden weer, wanneer hij schrijft: “toen begon zijn dubbelleven” (lees/klik 4). Was de oorzaak van deze “knik” niet vooral gelegen in de grote teleurstelling die hij te verwerken kreeg, de angst voor een totale  ondergang van het Duitse volk en kerk en van de Duitse cultuur en de steun die hij (daarom) in die jaren meende te moeten geven, actief en passief, aan het voorbereiden van moordaanslagen op Hitler, die in Duitsland, hoe je het ook wendt of keert, een wettig gekozen regeringsleider was?!

Dietrich Bonhoeffer heeft aan het begin van WO II  gemeend – in tegenstelling tot eerder Bijbelse onderwijs van hem! – vanuit zijn kerkelijk ambt (4a en 5) in de zich toen voordoende omstandigheden ook naar de wapens te mogen en zelfs moeten grijpen, namelijk toen bleek dat kerken en individuele christenen in de wereld en in Duitsland het “af lieten weten”. Binnen de kerken, binnen de christenheid van zijn dagen had Bonhoeffer nauwelijks of geen hoorders gevonden, die oren hadden om te horen naar het waarschuwende Woord dat hij verkondigde. Toen heeft bij hem de mening postgevat, dat men in zo’n samenleving en cultuur als christen naar de gegeven omstandigheden moet (leren) spreken en handelen en “daden stellen”, ook als deze niet gesanctioneerd worden door het Woord! Zelfs het eigenhandig vermoorden van Hitler als de gelegenheid zich zou voordoen, wilde hij niet (meer) uitsluiten! (lees/klik 5, 5a)

Wanneer we nu achteraf de ontwikkelingen In WO II en rondom en in het leven van Bonhoeffer overzien, moeten we dan niet erkennen en zeggen, dat God Dietrich Bonhoeffer heel genadig is geweest (het kwade van hem heeft afgewend!) door bijvoorbeeld een collega verzetsstrijder, die bereid was om zichzelf en Hitler bij een aanslag te vermoorden – en die van Dietrich Bonhoeffer daarvoor zijn (Gods?) zegen mee kreeg – niet in staat te stellen deze aanslag met gewenst of een zeer ongewenst resultaat uit te voeren?! Door bijzondere oorzaken gingen beide bommen niet af en bleven zowel Hitler als de genoemde verzetsstrijder ongedeerd en kon de laatste onopgemerkt ontsnappen uit de nabijheid van Hitler. Is Bonhoeffer door het mislukken van deze en andere aanslagen niet schuld en latere gewetenswroeging bespaard gebleven?! (6)

Behoren we ons ook niet af te vragen of de verzetsgroep, waar Bonhoeffer bij betrokken was, niet veel meer energie had kunnen (moeten?) steken in in het op allerlei manieren redden van Joden? Lag het met woord en daad tegenwerken en saboteren  van het transport van de Joden naar de concentratiekampen niet meer voor de hand (bijvoorbeeld de Engelsen vragen vooral de aanvoerlijnen te bombarderen), dan het steeds weer bezig zijn met het voorbereiden en uitvoeren van een moordaanslag op Hitler?

Heeft God de gevangenschap van Bonhoeffer, dus het kwaad in Bonhoeffer’s leven,  niet ten goede gekeerd (Heidelbergse catechismus Zondag 9 en Zondag 10) door Bonhoeffer in de gevangenis weer terug te brengen bij het schuld belijden (ook over wat er door anderen in Duitsland aan kwaad was en werd aangericht) en het aanvaarden van het lijden tot de dood toe van een Christen?! (lees/klik 7). Het lijden uit Gods Hand aanvaarden in plaats van het zich blijven inspannen voor het ontwerpen van een “nieuwe theologie” en een “nieuwe geloofstaal” en het “Woord-loos” willen stellen van eigen daden? Wanneer Bonhoeffer op het einde van de oorlog een onverhoopt levenseinde ziet naderen, dan zegt hij ook de beker met en van dit lijden uit Gods hand te willen aannemen. Hij kan en wil dan ook (weer) belijden dat God hem die beker aanreikt. God heeft (weer) de regie! (8)

Kan door Bonhoeffers gevangenschap, maar ook door zijn dood, niet juist het (goede) belijden, zoals hij dat m.n. in zijn werk van voor WO II verwoord heeft en later weer op het eind van zijn leven, ons (de gelovigen en het belijden in de kerken na WO II) ten goede komen  en ons tot zegen zijn! (8)?! Dit ondanks het feit dat sommigen na WO II zijn belijden en werk en vooral zijn tijdens WO II ontwikkelde inzichten of niet goed hebben kunnen plaatsen (Karl Barth bijvoorbeeld, 9a) of hebben willen gebruiken ten bate van de ontwikkeling van nieuwe theologie (9b).
Is er geen reden om te kunnen en ook durven zeggen: Dit verwaardigd worden om te lijden en sterven is vast meer ten goede geweest – voor hem en voor ons – dan wanneer hem gevangenschap en sterven bespaard waren gebleven? (10) Wat voor theoloog zou er uit Bonhoeffer gegroeid zijn, wanneer hij op de door hem gekozen weg van zijn nieuwe theologie (met een “nieuwe taal” en “Woordloze christen-daden”) zou hebben voortgewerkt in een bevrijd Duitsland? Wat wanneer hij daarbij ook nog eens, vanwege (bijvoorbeeld) zijn bijdrage aan  een geslaagde aanslag op Hitler, tot een gevierd man was uitgeroepen en geëerd als (de?) “bevrijder van Duitsland”?! Nu vallen er (gelukkig!) geen grote woorden te spreken over de rol van een/de mens bij de afloop van WO II…

God was in zijn Zoon hier op aarde, “de mensenzoon” die in zijn mens-zijn en in het dragen van onze zondeschuld, zich gehoorzaam liet wegdringen “tot op het kruis” (Jezus belijden voor Pilatus). God de Vader had in alles de regie! Volbracht Jezus zijn werk – het lijden aan en voor ons mensen en ook het zich niet laten redden van het kruis – behalve vanuit de kracht van zijn Liefde, niet ook in en door de kracht van de almachtige God, zijn Vader in de Hemel?! Hadden wij mensen niet ook zo kunnen en mogen voortleven en werken, dus uit en door de ons geschonken kracht van God de Vader in het (nog zondeloze!) paradijs?! Bewees Jezus met zijn leven hier op aarde niet ook, dat de zondeval niet maar een onafwendbaar gebeuren is geweest? (Kolossenzen 2 : 15). Door Gods kracht zijn ook in ons (huidige) mens-zijn “alle dingen mogelijk”! En in deze zondige wereld betekent dat in ons leven nu vooral, dat wij in staat gesteld worden ons kruis te dragen achter Christus aan! En dat dragen van ons kruis is toch vooral het willen en kunnen lijden aan de zonden van onze broeders en zusters en aan die van al onze medemensen in deze wereld. Het betekent steeds weer de ander van harte zijn schuld vergeven en het betekent ook dat we willen en kunnen lijden aan de gebrokenheid en geschondenheid van deze – vanwege onze(!) zondeval en onze zonden – geschonden schepping, zonder daarbij in opstand te komen tegen God. Het betekent onze harten open stellen voor de naaste en ook alle middelen die ons door God gegeven zijn en gegeven worden inzetten tot heil van de naaste, zelfs ook wanneer deze zich als een vijand van ons gedraagt. (11) Door zo te leven zullen we steeds vaker (meer dan ons lief is) in een steeds meer “religie-loze” samenleving door het Woord bepaalde daden (moeten) stellen zonder woorden, maar toch, waar ook maar een gelegenheid zich aandient, zullen wij ook met de woorden van het Evangelie aan de wereld getuigenis behoren af te leggen van de “hoop die in ons is”. De hoop en de daarin gelegen zegenende kracht van het Evangelie dienen steeds weer onze daden en woorden te bepalen (12). Zo zullen Gods kinderen de wereld tot zegen zijn (8). Het is niet aan ons om te bepalen of gebruik van woorden uit het Evangelie nog zin heeft en of deze nog hoofden en harten vermogen te raken. Dit (geheime) werk van het Evangelie-Woord, waarvan de uitwerking vaak voor ons verborgen blijft,  kunnen en mogen we biddend én dankend met een gerust hart aan God over laten (lees/klik 13).

(a) Propaganda voor Hitler (in de geest van Nietzche!) gedrukt op de uitgave van een blok Duitse postzegels in 1937.
(1Psalm 63 – Fragmenten van een preek uit 1931
(2Gods wil (kennen) in tijden van nood…
(3)
Iets van die strijd blijkt bijvoorbeeld uit de onvriendelijke woorden die hij schrijft over de angst van zijn medegevangenen (niet zijn bewakers!) tijdens bombardementen. Hij verheft zich daar met zijn houding en woorden boven deze mensen en heeft moeite om hen hun angst te vergeven en weigert om hen te helpen door niet voor en met hen te bidden.
(4Hoogmoed van de mens bedreigd door het Evangelie
(4a) 1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap: 2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. 3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, 4 dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. 5 Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle.
(5)
“Ik zou tevoren uit mijn kerk treden. Zij kan en mag niet dekken wat ik zou doen… Hitler doden. Met eigen handen.” (Dietrich Bonhoeffer geciteerd door Henk Jan Kamsteeg, zie deze webpagina over Bonhoeffer en leiderschap).
Zie ook: De Bijbel over christelijk leiderschap
(6)
Verwijzing naar profeten, naar brief van Graaf von Moltke)
(7Psalm 58 – Wraakpsalm om nog te bidden? – 1937
Kern van de preek over Psalm 58: (…) dan het andere: wie God aanroept op de vijand te wreken, die ziet daarmee af van zijn eigen wraak. Wie zichzelf wil wreken weet niet met wie hij van doen heeft, die wil zijn zaak nog zelf in handen nemen. Wie echter de wraak alleen aan God overlaat, die is bereid zelf te lijden en te dulden, zonder wraak, zonder ook maar te dénken aan eigen wraak, zonder haat en zonder tegenspraak; die is zachtmoedig, vredelievend, die heeft zijn vijanden lief. Voor hem is Gods zaak belangrijker geworden dan zijn eigen lijden. Hij weet: God zal overwinnen. ‘Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here’ (Romeinen 12:19).
(8)
Lees Meditatie bij Psalm 34, juni 1944 en ook Jezus volgen is kruisdragen
Het prachtige lied van Dietrich Bonhoeffer waarin dat heel moeilijke couplet staat. Het lied over de ervaring dat hij door goede machten, trouw en stil omgeven is. Maar dan, dat derde couplet: “En wilt Gij ons de bittere beker geven met gal gevuld tot aan de hoogste rand, dan nemen wij hem, dankbaar, zonder beven, aan uit uw goede, uw geliefde hand”.
(9b)
(…) Theologie zou de contouren van een nieuw religieus paradigma kunnen schetsen, een conceptueel raamwerk om de werkelijkheid op een hedendaagse wijze te interpreteren, waarin tegelijkertijd het evangelie van Jezus Christus een vitale en bevrijdende rol speelt. Dat impliceert wellicht een andere taal over de kerk, over de bijbel, een andere taal ook over God. De locus de Deo is een brandende theologische kwestie, die hoog op de kerkelijke agenda behoort te staan. Dit proces kan generaties lang duren. Ondertussen zullen we misschien het verlies ervaren van traditionele manieren van geloven, en rouwen om beelden van God die we achter ons moeten laten. Maar we zullen ook de vreugde ervaren van nieuwe verrassende inzichten, de hoop op een vernieuwd geloof. Ik denk dat Dietrich Bonhoeffer een gids en weggenoot kan zijn in dit proces van heroriëntatie. Theologisch, zoals we straks zullen zien. Maar ook spiritueel. In zijn werk geen ondergangstemming, geen Titanic-achtige retoriek. Bonhoeffer spreekt de taal van verlangen, vertrouwen en hoop. Hij verwacht, zo schrijft hij in zijn ‘Gedachten voor de doopdag van Dietrich Wilhelm Rüdiger Bethge,’ een nieuwe taal, ‘volkomen a-religieus misschien maar bevrijdend en verlossend als de taal van Jezus; de mensen zullen ontsteld zijn maar zich gewonnen geven aan haar kracht; een taal van een nieuwe rechtvaardigheid en waarheid, een taal die de vrede verkondigt tussen God en de mensen en de nabijheid van zijn Rijk.’ (VO 251). (Bron: Citaat uit werk van Frits de Lange)
(10Jezus volgen is kruisdragen
(11Navolging en de vijand en Meditatie bij Psalm 34, in de gevangenis, juni 1944
(
13) Jesaja 55, 1 Korintiërs 14 en Hebreeën 4.

Plaats een reactie