Jezus’ voetwassing(en)…

5 Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was. 6 Hij kwam dan bij Simon Petrus. Deze zei tot Hem: Here, wilt Gij mij de voeten wassen? 7 Jezus antwoordde en zei tot hem: Wat Ik doe, begrijpen jullie nu niet, maar jullie zult het later verstaan. 8 Petrus zei tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, hebt u geen deel aan Mij. 9 Simon Petrus zei tot Hem: Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! 10 Jezus zei tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein; en jullie zijn rein, doch niet allen. 11 Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: Jullie zijn niet allen rein. (Uit Johannes 13)

3 Jullie zijn al rein vanwege het woord dat Ik tot jullie gesproken heb. 4 Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. (Uit Johannes 15)

Wij (gelovige kinderen van God) zijn al rein door het Woord dat tot ons gesproken is (Johannes 15 : 3), namelijk zoals dat al klonk bij onze Doop en ook daarna (later) bij het steeds weer kinderlijk gelovig aanhoren en aannemen van het Woord dat ons verkondigd werd en wordt. Of dat nu thuis gebeurde en nog gebeurd of in de samenkomsten van de gemeente of waar dan ook.

Jezus wil echter – net als bij zijn discipelen – ook ons de voeten (nog) wassen en Hij wil dat m.n. doen met en door de verkondiging van zijn Woord en door de bediening van de Sacramenten in de samenkomsten van de gemeente. Hij wil dat echter beslist ook doen met en door het dagelijks lezen en overdenken van Gods Woord, wanneer wij dat dagelijks eerbiedig lezen en biddend overdenken (1).

Hoewel wij – net als de discipelen – al door Jezus rein zijn verklaard, hebben we alle reden om ons door Jezus steeds weer de voeten te willen laten wassen. M.a.w. we zullen trouw (willen) zijn in het dagelijks lezen en overdenken van Bijbelwoorden en ook in het bezoeken van de samenkomsten van de gemeente waartoe we behoren. Wanneer we daar niet trouw in zijn of daar zelfs helemaal mee stoppen, dan zeggen we daarmee in feite, dat we die voetwassing(en) van Jezus niet (meer) nodig hebben. We verklaren dan dat we die reiniging(en) wel missen kunnen. Dat we niet elke dag en elke week Zijn voorbeeld en instructie en reiniging weer nodig hebben en geen dag missen kunnen (1). Maar wanneer we zo denken en doen, dan hebben we ook te beseffen dat Jezus woorden “dan hebt u geen deel aan Mij”, zoals die door Hem tot Petrus gesproken werden, nu ook net zo goed op ons van toepassing zijn, zoals bij Petrus weigering van de voetwassing indertijd.

Wij zullen Jezus opdracht om elkaar de voeten te wassen dan ook alleen kunnen navolgen en naleven wanneer we Hem steeds weer toelaten ons de voeten te wassen. Zo tonen we dat we Hem daadwerkelijk begrepen hebben en zullen we ook steeds weer in staat zijn te begrijpen hoe we Hem daarin kunnen en zullen na volgen in de praktijk van ons dagelijks leven!

(1) Behalve op ieders reiniging zullen we hier toch m.n. ook aandacht vragen voor het instruerende en voorbeeld gevende karakter van de voetwassing, waaraan geen van Jezus’ discipelen zich mocht en mag(!) onttrekken!

15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. 16 Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. 17 Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. (Uit Johannes 13)

10 Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val 11 en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus. (Uit 2 Petrus 1)