Het “Nochtans” van Gods genade en van het geloof…

Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat;
Gij zult mij leiden door Uw raad,
en daarna mij in heerlijkheid opnemen..
(Psalm 73 : , NBG)

 Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.
…want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.
(Uit 1 Petrus 5)

Dit woord ‘nochtans’ heeft een verbazingwekkende en heerlijke inhoud. Het is, tussen twee haakjes, ook het woord, dat in deze tekst het nu volgende verbindt met het voorafgaande. Het is een uiterst belangrijke verbindingsschakel. Maar dat niet alleen; het is tegelijk een keerpunt. (…)
Hebt u ooit dit ‘nochtans’ gekend, als u er ellendig aan toe was en zonder hoop; wanneer de duivel u onder druk zette en zei, dat u de vensters maar moest sluiten, de blinden er voor moest doen; en wanneer u door duisternis en wanhoop werd omgeven? Kent u dat gezegende ogenblik, waarop een lichtstraaltje ergens door een kier komt gluren, dat nieuwe hoop met zich mee brengt en uw hele houding en toestand verandert? Dat is het bevrijdende woord ‘nochtans’.

We vinden het hier in deze Psalm. Het is heel interessant om na te gaan hoe dit in zijn werk ging. De logica van deze dingen is uiterst boeiend. Hij had het punt bereikt, waarop hij zei: ‘Toen was ik onverstandig en wist niets, ik was een groot beest bij U.’ En dat maakte, dat hij het plotseling zag. Op het moment dat hij ‘bij U’ zei, zei hij ook: ‘Nochtans zal ik bestendig bij U zijn.’ Met andere woorden: ‘Ik ben nog steeds in Uw nabijheid.’ En alles werd toen anders. Het was het bevrijdende woord. Nadat hij zichzelf had veroordeeld om zijn gepruil en zijn dwaasheid in Gods tegenwoordigheid, zegt hij nu: ‘Maar ik ben nog steeds in Gods nabijheid — nochtans zal ik bestendig bij U zijn.’

Dit is inderdaad een verbazingwekkend feit en de Psalmist kon er gewoon niet over uit. Wat hem zo verwondert, was, dat hij nog steeds in Gods nabijheid verkeerde. Ziet u het? God had hem niet weggevaagd, hoewel hij zich in Zijn nabijheid als een dwaas had gedragen. Waarom deed God hem niet weg? Waarom wees God hem niet de deur en zei: ‘Nou is het uit met je, je bent onwaardig’? Dat had Hij niet gedaan. Hij was nog steeds in Gods tegenwoordigheid. Dat overviel deze man en gaf hem een schok van verrassing en verbazing. Hij kreeg niet de straf die hij zo terecht verdiende. Waaraan had hij dat allemaal te danken?

Dit brengt ons tot wat ik als de leer van deze beide verzen beschouw: de leer van de genade van God. Het is een opnieuw beleven van Gods onuitsprekelijke genade. Wat in deze Psalm uitsteekt boven al het andere, is dit, dat het beste en het mooiste in het leven alleen en uitsluitend het gevolg is van Gods genade. Als we dat niet door hebben, dan heeft de uitvoerige behandeling van deze Psalm geen enkel nut gehad. De ware boodschap van deze Psalm is: ‘Wij zijn alles slechts aan de genade verschuldigd’, helemaal, van het begin tot het einde. Ons hele bestaan is uitsluitend en alleen te danken aan de genade van God. Dat ontdekt deze man en hij zegt het zo: ‘Nochtans zal ik bestendig bij U zijn.’ Dat’, zo zegt hij in feite, ‘dat is het verbazingwekkende, dat ik nog steeds bij U ben en dat Gij me nog steeds toestaat tot U te komen.’ De verbazingwekkende genade van God! Stel u voor, dat Hij ons in die andere toestand van zelf veroordeling en wanhoop had gelaten; van het zien van de waarheid over onszelf zonder kans op redding uit die nood. Maar dat doet Hij niet.

(…)

Laten we nu zien, hoe de geschiedenis van deze man de verschillende aspecten van de leer van Gods genade illustreert. Men placht vroeger, toen de mensen nog belangstelling hadden voor de leer en niet voor de Bijbelstudie zonder meer, deze leer in een paar punten te verdelen. Bijbelstudie is van zeer weinig waarde, als deze doodloopt in zichzelf en alleen een zaak van de betekenis der woorden is. Het doel van het bestuderen van de Schriften is om tot de leer te komen. Hier nu hebben we een prachtige uiteenzetting van de leer van Gods genade. Laten we die van vroeger zo bekende onderverdeling eens volgen.
Ten eerste moet er natuurlijk Gods reddende genade zijn. Het eerste, dat deze Psalmist opmerkte, was, dat God ondanks alles hem had vergeven. Als God hem namelijk niet vergeven had, dan zou hij niet meer in Gods aanwezigheid zijn. Als God hem had behandeld, zoals hij verdiende behandeld te worden, dan zou hij verworpen zijn en had hij nooit meer in Gods nabijheid kunnen komen. Maar dat is niet het geval; hij is nog in Gods nabijheid. En dat is een absoluut bewijs, dat God hem vergeven heeft.
De Psalmen staan daar vol van. U herinnert u wel de verklaring van Psalm 103: ‘Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.’ Stelt u zich voor, dat Hij dat wel deed! Een andere Psalm zegt het zo: ‘Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, HEERE, wie zal bestaan?’ (Psalm 130:3) We zijn in Gods aanwezigheid en dat zijn we maar vanwege één feit, namelijk, dat er bij God genade is, opdat men Hem zal vrezen. We zijn in Gods aanwezigheid, omdat Gods naam Liefde is; we zijn er, ‘omdat God de wereld alzo heeft liefgehad (in zijn zonde, arrogantie, opstand en schande), dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.’

(…)

Is kortzichtigheid niet onze grootste moeilijkheid? We spreken zo vaak over onze beslissingen en over wat we gaan doen. We moeten leren op die andere manier te denken en te zien, dat het God is, Die alles heeft gedaan. U hebt niet voor Christus beslist, Hij was het, Die Zijn hand op u legde en u — om een Paulinische term te gebruiken — ‘heeft gegrepen’. Daarom besliste u. Ga eens verder dan uw beslissing. Wat maakte, dat u die nam? Ga terug naar het begin, naar Gods genade. Het is allemaal Zijn genade en als dat niet zo was, dan zou u, hoewel u voor Christus besliste, al heel gauw weer tot een ander besluit gekomen zijn. U zou weggevallen en helemaal verdwenen zijn. Maar u kunt niet aan Zijn genade ontvallen. U kunt het met uw verwarde verstand wel denken, maar in werkelijkheid kunt u het niet. Gods reddende genade! Maar naderhand moeten we weerhouden worden en als we vallen, moeten we worden hersteld. Hij doet dit alles. U moet u realiseren, dat het God is, die ‘in u werkt’. Dank God voor Zijn onuitsprekelijke genade — Zijn reddende, weerhoudende en wonderbaarlijk herstellende genade. ‘Nochtans zal ik bestendig bij U zijn.’ Het is haast ongelooflijk, maar het is waar. ‘Ik zal bij U zijn.’

Lees het hele hoofdstuk “Nochtans” of beter het hele boekje over deze Psalm!

Bron: Geloofsbeproeving: Psalm 73, het lijden van de vrome en de voorspoed van de goddeloze / door D. Martyn Lloyd-Jones (Kampen, De Groot Goudriaan)

Klik hier voor meer over en van D. Martyn Lloyd-Jones