Geestelijke vaders en moeders gezocht!

Luiers wassen

Let maar eens op, als ons natuurlijke verstand komt en het huwelijk beziet, dan trekken we allemaal onze neus op. Dan zegt de vrouw: ‘Ach, waarom moet ik kinderen krijgen, een kind wiegen, luiers wassen, bedden verschonen, stank ruiken, hele nachten waken, op huilende en zieke kinderen passen, hoofdzeer [Dts.: ‘Grind’ = een huidziekte of schurft] en blaren verbinden?’ De man zegt: ‘Waarom moet ik een vrouw verzorgen en haar onderhouden, met hard werken mijn brood verdienen, hier zorgen en daar zorgen, hier bezig zijn en daar bezig zijn, dit verduren en dat verduren, en wat zal het huwelijk mij verder nog voor verdriet en ellende bezorgen – wel, zou ik mijzelf daarvoor laten vangen?’

Wat antwoordt echter het Christelijke Geloof daarop? Het opent uw ogen en u ziet al deze geringe, verdrietige en verachte werken bij het licht van Gods Geest en u wordt gewaar dat al deze werken God behagen. Ja, dat zij – alsof het gouden kleinoden of juwelen waren – door Gods Woord geprezen worden. U zegt dan: ‘Ach God, omdat ik weet dat dit mijn roeping is als man, en dit kind mij door Gods genade is geschonken, en ik ook zeker ben dat het U zeer goed bevalt, belijd ik voor U dat ik niet waard ben dat ik een kindje zou wiegen, of de luiers zou wassen, of dat kindje óf de moeder zou verzorgen. Hoe ben ik – zonder de minste verdienste – tot deze hoge waardigheid gekomen, dat ik nu zo zeker ben dat ik, zowel Uw schepsel, als Uw liefste wil mag dienen en gehoorzamen? O, hoe graag wil ik dat doen, ook als het nog geringer en verachtelijker zou zijn.

Nu moet u mij vertellen: als een man naar huis ging en thuis de luiers waste of een ander verachtelijk werk deed voor zijn vrouw en kinderen, en iedereen zou hem bespotten en uitlachen en hem voor een doetje of domkop houden – en hij dat tóch allemaal deed om de al genoemde redenen én vanwege het Christelijke Geloof, lieve mensen, wie denkt u dat er hier het beste spotten kan? God lacht hem vriendelijk toe met alle engelen en schepselen in de hemel en op aarde, niet omdat hij luiers wast, maar omdat hij dit doet in geloof.

Luther: Vom ehelichen Leben, 1522, vgl. WA 10.2, 295, 16 – 296, 11; 296, 27 – 297, 2 (verkort)
8 Jullie moeten je niet rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één meester, en jullie zijn elkaars broeders en zusters. 9 En noem niemand op aarde vader, want jullie hebben maar één vader, de Vader in de hemel. 10 Laat je ook niet leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar, de messias. 11 De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn. 12 Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd. (uit Matteüs 12, NBV)

Plaats een reactie