Vanwaar verdeeldheid en strijd in kerken en gemeenten?

Maar wacht u voorde valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar vanbinnen zijn zij grijpende wolven. (Matteüs 7:15)
Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan. (1 Korintiërs 11 : 19)

Zij die bidden: “Uw wil geschiede op de aarde als in de hemel!” behoren te weten dat ook onze goede wil en onze goede bedoelingen in ons verhinderd moeten worden, opdat zij aan Gods wil onderdanig en gelijkvormig gemaakt worden, zo lang tot de mens lijdzaam, willoos is, en niet méér doet, dan dat hij op Gods wil wacht (1). Zie, dat is de echte gehoorzaamheid, die helaas in onze tijd helemaal onbekend is! Nu moeten die nutteloze zwetsers maar heengaan, die de hele christenheid vol gepreekt hebben, en de arme mensen verleid hebben met hun leer, en bijna van alle kansels roepen en vertellen hoe je een goede wil, een goede mening en goede bedoelingen hebben en maken moet, en dat dán alles goed moet zijn wat je doet! Door deze leer doen zij niet anders dan eigenwillige, eigenzinnige en eigengerechtige geesten kweken die altijd tegen Gods wil strijden, die hun eigen wil niet begeren te breken of te onderwerpen, want zij denken dat hun mening en wil de beste is en zeker gebeuren moet. Alles wat tegen hun wil ingaat – denken zij – is van de duivel en niet van God. Zie, daar komen de “wolven in schaapskleren” – de hoogmoedige heiligen – de schadelijkste mensen op aarde vandaan! Hierdoor komt het dat de ene bisschop tegen de andere, de ene kerk tegen de andere, dat geestelijken, monniken en nonnen vechten, haten en strijden, en dat overal twist en tweedracht is (1). Ieders partij zegt toch dat zij een goede wil, het juiste standpunt en een godzalig oogmerk hebben, en op deze manier – alsof het allemaal tot lof en eer van God zou zijn – doen zij alleen maar duivelswerk!

Maarten Luther: [Auslegung des Vaterunser für die einfältigen Laien, 1519, vgl. WA z, 103,36 – 104,19]

Lezen: Handelingen 20:17-38, tekst voor meditatie, ver 29

Uw wil geschiede…

42 Wederom, ten tweeden male, ging Hij heen en bad, zeggende: Mijn Vader, indien deze beker niet kan voorbijgaan, tenzij dan dat Ik die drinke, uw wil geschiede! (Matteüs 26 : 42)

Uw wil geschiede op de aarde als in de hemel’ (Matteüs 6:10, weergave WA 1519).

(…) Onze verkeerde wil moet niet geschieden, maar ook moet onze goede wil niet geschieden. Zoals de wil van David om de tempel te bouwen goed was, omdat hij voor God een tempel wilde bouwen en God hem daarom prijst – maar Hij toch niet wil dat het gebeurt.

Christus – Die alleen goed en heilig is – wil dat de drinkbeker aan Hem zal voorbijgaan en toch moest Zijn goede wil niet geschieden.

Als je de hele wereld wilt bekeren, doden opwekken, zieken genezen, jezelf en iedereen in de hemel brengen en alle wonderen uit Gods Woord verrichten, dan moet je toch niet één daarvan willen, tenzij je jouw wil aan Gods wil onderwerpt en tot niets maakt. Daarom moet je bidden: ‘Mijn lieve Heere God, dit en dat denkt mij goed en naar Uw wil te zijn, behaagt het U dan gebeurt het, behaagt het U niet dan gebeurt het niet.’ (1)

God breekt heel vaak de goede wil in Zijn heiligen, zodat zij leren dat hun wil – hoe goed die ook wezen mag – onmetelijk veel geringer is dan Gods goede wil. Daarom moet een geringe goede wil terecht wijken en tot niets worden voor de allerhoogste en onbegrijpelijke goede wil van God.

Maarten Luther in: Auslegung des Vaterunsers für die einfältigen Laien, 1519, vgl. WA 2, 103, 20-35
Bron: maartenluther.com

Lees ook:
— Gods wil leren verstaan
— De Kerk

(1) Persoonlijke notitie – AJ:
Natuurlijk kunnen we Luther hier direct verwijten, dat hij hier zelf ook flink in gebreke is gebleken. Maar beter kunnen we beseffen wat voor strijd ieder mens hier met zichzelf heeft te voeren en hoe hier dan door ons vaak ook gestreden wordt met God, en wel op een verkeerde manier. Met lijdzaamheid bedoelt Luther hier ook beslist niet, dat je je maar moet terugtrekken uit het werkzame leven en weglopen van alle strijd die dat met zich mee brengt (bijvoorbeeld de rust zoeken met gelijkgezinden in een klooster o.i.d.) . Ergens zegt hij ook “zondig dapper”. Wij kunnen niet aan het leven deel nemen zonder zelf ook fouten en “vuile handen” te maken. Ieder zal dagelijks ook weer om schuldvergeving moeten bidden en zich opnieuw hebben te bezinnen op Gods wil en gebod en waarover schuld valt te belijden voor God en voor de mensen en wat Zijn wil betekent voor het werk “van de nieuwe dag”. We zullen elke dag weer tijd nodig hebben en tijd moeten nemen om stil te worden voor God.

Plaats een reactie