Wie worden genodigd tot het Avondmaal?

Op 25 maart 1525, donderdag voor Pasen, hield Luther een preek over het avondmaal. Hij zegt daarin onder meer: ‘Je bent niet alleen vlees, maar dit vlees is ook melaats [vlees: een woordje dat Paulus op deze manier vaak gebruikt in Romeinen 7 en 8, hcvw], je bent dus twee keer ziek – daarbij komt dat je er onverschillig onder bent. Bid dat God deze steen van je hart wegneemt. Word je er echter bedroefd over en zie je dat het met jou twee keer erger is dan met een ander, zeg dan niet: ik ben niet waardig om naar het sacrament te gaan! Gebruik het alleen goed!’ Verder over het avondmaal: ‘Daartoe drijft Gods gebod en onze nood.’ Op de klacht van iemand die zegt dat hij niet geschikt is: ‘Wie vandaag niet geschikt is, die is morgen nog minder geschikt.’ Over zichzelf: ‘Bewaar mij, o God, voor mijn waardigheid! Ik wil ook graag waardig zijn, maar dat is een kunst die ik niet meester ben – daarom kom ik alleen op Uw Woord, o God, en zoek bij U heiligheid en gerechtigheid.’

(…) Christus zegt: ‘Kom tot Mij allen die vermoeid en belast bent – Ik zal u rust geven’ (vgl. Mattheus 11:28). Gaat het hier over heiligen en verstandigen? Die hebben geen medicijn nodig! ‘Wél roep Ik jullie ‘die vermoeid en belast zijn’. ‘Ben je beladen met zonden, vrees voor de dood, begeerten, aanvechtingen van het vlees en dergelijke dingen? Dan ben je in nood! – waar wil je heengaan? Ik laat hen los die zeggen: ‘Ik wil wachten tot ik gezond en genezen ben! Dan zal ik tot U komen! Dan heb je Mij niet nodig en Ik jou niet! Je zult echter in je hart genoeg vinden dat aan je knaagt – je geweten geeft je geen rust!’

Zeg je: ‘Wat moet ik bij Hem doen? Ik voel geen honger en dorst – ik ben ook niet in nood! Hij wil toch alleen degenen hebben die in nood zijn? Daarom wil ik wachten totdat ik dit zelf ondervind!’ Kijk maar uit dat je niet te lang wacht! Degenen die hun nood niet voelen, geef Ik de raad, dat ze zichzelf eens in de boezem grijpen en voelen of ze wel echt van vlees en bloed zijn. Heb je dat uitgevonden, ga dan naar de brief van Paulus aan de Galaten en lees wat de vruchten van het vlees zijn (vgl. Galaten 5 :19): ‘Echtbreuk, hoererij, onreinheid, ontucht, afgoderij, toverij, vijandschap, bitterheid, nijd, toorn, twist, tweedracht, opstand, haat, moord, dronkenschap, onmatigheid en dergelijke dingen meer.’

‘Maar’, zeg je, ‘van deze vruchten voel ik niets in mij!’ Dan moet je toch eens goed opletten! Blijf je echter blind, geloof dan de Schrift, Die je vlees beter kent dan jij. Wanneer Paulus het waagt om over zijn vlees te zeggen (vgl. Romeinen 7:18): ‘Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont’, en jij voelt dat niet, dan is het nog erger met je. Dan is dat het bewijs dat je vlees melaats, dood en gevoelloos is. Als je echt je vlees zou voelen, dan zou je wel anders praten. Voel je het niet, geloof dan Gods Woord en denk: ‘Ik ben van vlees en bloed, en doe zeker niet wat God behaagt.’ Als je je vlees niet voelt, dan heb je nog meer reden om hier te komen: zoals iemand die ziek is en het niet wil weten tóch de dokter binnenlaat.

Maarten Luther: Predigten des Jahres 1529, vgl. WA 29, S. 204 vv, weergave: Dr. Georg Buchwald, Predigten D. Martin Luthers, 1. Band, S. 316, Gütersloh 1925

Bronwww.maartenluther.com