Het kwaad en de voorzienigheid Gods…

14 Vanaf zijn troon houdt hij het oog op allen die de aarde bewonen.
15 Hij die de harten van allen vormt, hij doorziet al hun daden.
(Uit Psalm 33)

4 Geen woord ligt (nog) op mijn tong, of u, HEER, kent het ten volle.
5 U omsluit mij, van achter en van voren, u legt uw hand op mij.
6 Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.
(Uit Psalm 139)

6 Zo zal iedereen, van oost tot west, weten dat er niets is buiten mij.
Ik ben de HEER, er is geen ander 7 die het licht vormt en het donker schept,

die vrede maakt en onheil schept. Ik ben het, de HEER, die al deze dingen doet. 
(Uit Jesaja 46)

29 Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets.
Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. 
(Jezus woorden zoals opgetekend in Matteüs 10)

De mens heeft door te eten van de boom van kennis van goed en kwaad, God te kennen gegeven dat een positie (nog meer) naast Hem en (nog meer) als gelijk aan Hem begeerd werd. De mens wilde net als God zijn en ook het kwaad kennen. De mens was al gewaarschuwd dat dat ten koste zou gaan van het leven… God heeft deze wens van de mens voorzien en vanaf het begin van de Schepping was alles al opgenomen in Zijn plan(nen) met Zijn Schepping. Zijn wil tot openbaring van Zijn reddende Liefde tot ons door het verlossende werk van Zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus was geen onverwachts noodzakelijk geworden oplossing vanwege een onverwachte schaakzet van de mens (1)!

Het belang van het redeneren (en met eigen gedachten en oplossingen komen) over de handelingsvrijheid van de mens (2) valt geheel weg wanneer wij ons oor te luisteren leggen bij Gods Woord en ons – door het werk van Zijn Heilige Geest – laten overtuigen van Zijn almachtige Goedheid en Liefde, zoals Hij die ons geopenbaard heeft en openbaart en openbaren zal in en door Zijn geliefde Zoon, onze Heer (Kurios!) Jezus Christus.

(1) Zie (bijv.) thema-artikel “Commentaar bij J.H. Bavinck” van prof. dr. W.J. Ouweneel in Soφie 6e jaargang nr. 5 – oktober 2016.

(2) Het veronderstellen van een wils/handelingsvrijheid van de mens die op enigerlei wijze “losstaat” van het directe handelen van God is – niet alleen on-Bijbels te noemen, maar – ook rationeel gezien een onzinnigheid. De zogenaamde handelingsvrijheid van de mens los van het Godsplan en Godsbestuur  valt te typeren als wensdenken, wanneer we ons alleen maar realiseren dat God alle condities – waarin en waaronder een mens geboren wordt en leeft (werelddeel, land, volk, religie, ouders, gezondheid, etc., etc.) – toch reeds voor de mens(en) bepaald heeft en voortdurend weer bepaald.

Opgemerkt: In de opvattingen van W.J. Ouweneel is God een God die voortdurend “achter de feiten aanrent” en voortdurend “de zaken – op het schaakbord – moet bijstellen” om alsnog Zijn raadsbesluiten te realiseren. Wanneer we de mens zo’n “vrije wil/handelingsvrijheid” toedichten, dan zou deze zogenaamde wilsvrijheid niet anders gezien kunnen worden als een soort van aan de mens (in zijn brein) geschonken/aangebracht “vrije-nummer-generator”, waarvan God dan niet in staat zou zijn om de uitkomst ervan (van deze door Hem zelfgemaakte generator!) te bepalen en voorspellen…