De Bijbelse nuchterheid van het oude huwelijksformulier…

En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. (Matteüs 19 : 5-6)

Het oude huwelijksformulier, zoals de kerk van de reformatie dat in de zestiende eeuw in gebruik heeft genomen vertelt eerst hoe God door de schepping van Eva voor Adam zijn huisvrouw heeft geschapen en zelf toegebracht, en ziet daarin een getuigenis, ‘dat Hij nog heden ten dage aan een iegelijk zijn huisvrouw als met Zijn hand toebrengt’. Het formulier zegt hier dus dat het in wezen gaat om een beslissing die je eigenlijk niet eens zelf hebt genomen, en die je daarom ook niet zelf kunt herroepen.

Het is geen belofte van een stil en gerust leven. De opstellers geven slechts in één enkel kort zinnetje aan wat een doorsnee huwelijk het echtpaar te bieden heeft, dat namelijk ‘de getrouwden gemeenlijk (1) velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt’. Wel kunnen ze elkaar daarin helpen, omdat zij ‘door oprechte liefde verbonden’ zullen zijn. Die woorden in het formulier vinden we waarschijnlijk vanzelfsprekend, maar dan lezen we ze niet zoals ze bedoeld waren. Die twee trouwen met elkaar, zeggen wij, omdat ze van elkaar houden. Maar dat staat zo niet in het oude formulier… Het was ook niet noodzakelijkerwijs een beschrijving van de werkelijkheid zoals die toen bestond…

De zestiende-eeuwer zag de volgorde anders. Hij zei niet: eerst liefde, en dan het huwelijk. Dat kon wel, maar het hoefde niet. Wat daarentegen wel beslist moest was het omgekeerde. Was je eenmaal getrouwd, dan rees daarmee de verplichting tot wederzijdse liefde. Ze gold ook in het uiterste geval, namelijk als bruid en bruidegom elkaar pas voor het eerst van hun leven ontmoetten op het ogenblik dat ze daar samen in de kerk stonden.

(1) gemeenlijk: normaal gesproken, “door de bank genomen”.

Dat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart (Spreuken 3 : 3)

De twee woorden die hier gebruikt worden voor ‘liefde’ en ‘trouw’ hebben hun oorsprong in Gods verbond met zijn volk. Voor liefde kun je ook lezen goedertierenheid of genade. En ‘trouw’ kan vertaald worden met ‘waarheid’. Alle paden van de Here zijn goedertierenheid en trouw (Ps. 25 : 10). Menselijke liefde en trouw hebben hun basis in Gods genade en waarheid. Als er staat dat God de mens schiep naar (letterlijk: ‘in’) zijn beeld, dan wordt daarmee de ruimte aangeduid waarbinnen ons menszijn gedijen kan. Liefde en trouw horen in een bezield verband, een verbond.

Naar bijbels besef moet je een verbond onderhouden. Het wil ingeprent, gevierd, beleden en gedaan worden. Bij de sluiting van het verbond bij de Sinaï klinkt het Hoor Israël! De Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht.

Vanzelfsprekend? Het is een hele klus om in liefde en trouw te leven. Een gevecht is het. Niemand komt ongeschonden uit zijn opvoeding tevoorschijn. Relaties zijn oorden van spanning. Liefde en trouw betekenen praktisch: elkaar niet tarten en elkaars lasten dragen. Het is een dankzegging waard, als je nog niet door God en mensen verlaten bent.

Verlaten worden. Dat is de oerangst van ons mensen, en terecht. De een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden (Lucas 17 : 34): als kind huiverde ik al bij deze woorden. Dat er geen trouw meer is, die je opvangt…

Als God en zijn verbond uit het zicht verdwijnen, worden de mensen op zichzelf teruggeworpen. Dat zie je gebeuren. Dan wordt trouw een zijden draadje, zoiets als gezondheid: voor je het weet is het over. Mensen worden verlaten door medemensen, partners, geliefden.

Niet verlaten! zegt de vaderlijke raadgever. Het is dus toch mogelijk: niet verlaten te worden. Maar dan moeten er eerst andere woorden klinken, waarbij je kunt huiveren. Die uit het Avondmaalsformulier: Hij werd verlaten, opdat wij nimmermeer verlaten zouden worden. Liefde en trouw rusten in een verbond en daar hangt een prijskaartje aan. Zonder offer zal het niet gaan, niet tussen God en ons en niet tussen mensen onderling.

Eerder trouwde men nog met het oude huwelijksformulier. Daarin beloofde je niet (zoals in nieuwere formulieren) dat je de ander ‘trouw’ zou blijven, maar dat je hem of haar ‘nimmer’ zou verlaten. Velen vinden de nieuwe versie een verbetering ten opzichte van de oude. Ze vinden die oude te dwingend en de nieuwe positiever.

Ik twijfel. Eigenlijk voel ik steeds meer voor de oude taal: niet verlaten. Dat klinkt nuchter, het staat dicht bij het geleefde leven en ook dicht bij het grote geheim van onze zaligheid: nooit meer verlaten worden. Verder is deze oude taal erg actueel. Wil onze samenleving opnieuw de trouw leren, dan moet ze hier inzetten: niet verlaten. Zonder deze harde kern is alle praten over liefde en trouw vrijblijvend

De mensen niet verlaten,
Gods Woord zijn toegedaan,
dat is op deze aarde
de duivel wederstaan.
(Gezang 172)

Bron: Liefde en trouw” (wapenveldonline.nl)