Uitspraken en stellingen…

De kinderdoop is de enige Doop waarbij een kind van God geen enkele reden heeft of vindt bij zichzelf om zich daarop of daarmee te beroemen tegenover mensen. De roem daarvan ligt geheel bij God en komt alleen Hem toe.

Wij moeten ons niet afvragen of we wedergeboren zijn, maar nagaan of we wedergeboren leven.

Een kind verstaat zoveel (meer en gemakkelijker) van “het koninkrijk Gods” omdat het niet anders weet en kan dan liefde en dankbaarheid terug te geven voor al het goede wat het ontvangt in dit leven.

Het te onderzoeken en willen en mogen kennen mysterie van God is niet de onbegrijpelijkheid en ondoorgrondelijkheid van Zijn bestaan (dat zal voor ons mensen verborgen blijven), maar het mysterie van de Liefde waarmee Hij Zijn schepsel en schepping verlost van de vergankelijkheid vanwege de zonde(macht). Dit mysterie is ons geopenbaard met de verschijning van Onze Heer Jezus Christus (1).

God wil niet dat wij in deze door onze zonde(n) geschonden wereld opklimmen naar het Goddelijk mysterie, maar Hij wil(de) met en voor ons Mens worden, en met en voor ons lijden, om ons mensen onze zondeschuld te leren verstaan en om ons het ware mens-zijn (dus zoals God het “van den beginne” bedoelt heeft – terug) te geven. En zo – verenigd in het ware Mens-zijn – zullen we eeuwig met Hem leven.

Het ware mens-zijn is erkennen dat we in alles van ons leven afhankelijk zijn en leven door Gods eeuwige Kracht (Scheppersmacht) en Liefde voor Zijn schepsel, zoals Die ons geopenbaard is in onze Heer Jezus Christus. Een Liefde Die al onze kennis te boven gaat en Die alleen “samen met alle heiligen” gevat kan worden en ons zal “vervullen tot alle volheid van God”. (2)

Om ons mensen verantwoordelijkheid te geven schiep en onderhoud God door Zijn Woord de materie en “natuurwetten” (=Zijn bevelen) en daarmee gaf en geeft Hij ons in Zijn Schepping de middelen om verantwoordelijkheid te dragen.

De chaos-macht(en) – o.a. degeneratie – in Gods schepping wordt(worden) overwonnen door Gods Liefde en Trouw en eeuwige Kracht. De nieuwe (vernieuwde!) schepping wordt/is er definitief van verlost.

Wanneer we in de Bijbel lezen over “Goddelijk geweld” (bijv. zondvloed, uitroeiing volken, kruis), dan moeten we niet zeggen “Oh, is God er zo ééntje”, maar dan moeten zeggen, “Oh, zijn wij ménsen zo, dat dit nodig was of is?”

Wij mensen zien al de noodzaak en “onontkoombaarheid” van het inzetten van (dodelijk!) geweld om vrede, veiligheid en “democratie” te beschermen en om waar mogelijk in deze wereld machtswellust, onvrijheid en ellende en chaos te voorkomen en om de “zwakken en goeden” te beschermen in deze om en door onze zonden geteisterde wereld. Waarom verwijten we God dan, dat Hij geweld wil(de) en moet (moest) inzetten om (nog) erger in Zijn wereld en onder de mensen te voorkomen en ook om ons duidelijk te maken dat wij ons in alles weer verzoend mogen weten met Hem  (het zoenoffer aan het kruis (3)?!

(1)  Zie Efeziërs 1 : 3-14
(2) Zie Efeziërs 3 : 14-21
(3) Het kruisoffer was/is nodig om ons te overtuigen van Gods Liefde voor ons en voor Zijn schepping. God zelf moest hiervan of hierdoor niet overtuigd worden of hierdoor weer tot Liefde geraken. “Gód was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende” (2 Korintiërs 5 : 19).