De Heilige Geest – de thesaurier Gods

Opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. (Galaten 3:14b)

Een wat onbekende functie is het: thesaurier. Op het ministerie van financiën is hij de hoogste ambtenaar onder de minister. Degene die de geldelijke belangen van onze koning behartigt, draagt eveneens deze titel. Ook de Heilige Geest is thesaurier. De voornaamste aller tijden. In dienst van de hoogste Koning aller tijden. Met het beheer van de grootste schat aller tijden: het volbrachte werk van Christus.

We verkrijgen de Heilige Geest, op Gods belofte als een geschenk. Gratis. Zo’n geschenk kan een mens nooit betalen. – Belofte: “opdat wij de belofte van de Geest ontvangen zouden.” Dat wil zeggen: de beloofde Geest. De Geest ontvangen is geen kwestie van belonen, maar van beloven. Het Oude Testament staat vol beloften over de Geest, over zijn komst, zijn werk. En Christus sprak met zijn discipelen dikwijls over Hem.

Uit dit alles blijkt dat de Geest een uniek thesaurier is. Want Hij is niet alleen schatbewaarder, Hij is zelf schat. Schat bij uitstek: kroonjuweel van Koning Jezus. Hij is anders dan alle andere schatbewaarders. Waar zijn die in principe op uit? Dat er zoveel mogelijk inkomsten zijn en zo weinig mogelijk uitgaven. Maar deze schat -zegt Luther- mag niet weggeborgen blijven, maar moet toegepast en genoten worden; daartoe laat God zijn Woord verkondigen en zo schenkt Hij de Heilige Geest om deze schat bij ons te brengen en ons in bezit te geven. Deze thesaurier deelt uit, mild en overvloedig. Hij opent de schatkamer van Christus’ volbrachte werk. Hij roept: “Kom, koop, zonder geld.” Hoe leger de schatkamer, hoe liever het Hem is. Maar wonderlijk: leeg raken zal dit schathuis nooit.

Welke schatten deelt de Geest uit? Te veel om op te noemen. Toch nodigt Hij ons uit er enkele ter hand te nemen. De schat van zelfkennis. Een kostbare schat. Want als ik mijzelf niet leer kennen, als ik niet besef dat er grote opruiming in mijn leven gehouden moet worden, zal de hemelse thesaurier nooit de rijkdom uit het hemelse schathuis aan mij kunnen kwijtraken. Daarom laat Hij ons ontdekken wie wij zijn, vooral in Gods ogen.
O wee, ik merk dat ik iemand ben op wie de vloek van God rust. Onomwonden noteert Paulus dat: “Vervloekt wie niet blijft in alles wat geschreven is in het boek der wet om dat te doen.” Nee, dat accepteer je niet een-twee-drie. Maar de Heilige Geest leert ons het eens te worden met het radicale oordeel dat God over ons uitspreekt. Dat eens-worden is een schat die de Heilige Geest tegelijk uitdeelt met de gave van zelfkennis.

Er is nog een schat die de Geest kwijt wil: de kennis van Christus. Een kostbare schat! Terecht zingt de bruid in het Hooglied: “Alles aan Hem is bekoorlijk.”
Niet voor het blote oog. Want hoe tekent de apostel de Bruidegom? Opnieuw klinkt dat akelige woord vervloekt: “Vervloekt wie aan het hout hangt.” Dat geldt Christus: als gekruisigde was Hij een gehangene, en als gehangene een gevloekte. Hoor je dat? -vraagt de hemelse thesaurier- Christus een vervloekte! Dus precies hetzelfde als jij. Komt dat niet goed uit? Christus hing op Golgotha, niet als een willekeurige kruiseling, maar als een vervloekte voor de vervloekten. Want Paulus zegt niet alleen: ‘Vervloekt wie aan het hout hangt” – hij zegt beslissend meer: “Christus heeft ons verlost van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden.Het vervloekt klinkt met het oog op het verlost.

Bron: Deels overgenomen uit Ecclesia nr 10 – mei 2016 – Thesauriër (I) – H.J. Lam, Ridderkerk

Gebed – Uit Luthers gebedenboekje:

“Kom Heilige Geest, Trooster van alle bedroefden – Geest Die ons heiligt en levend maakt – goede Onderwijzer van de Goddelijke Waarheid. O, Blijdschap en Vreugde van allen die in Christus geloven, vervul de harten van al Uw gelovigen met hemelse troost. Ontsteek in ons het vuur van Uw liefde, opdat daardoor alle begeerte en eigenzinnigheid van ons vlees uitgebrand worden.
Doe ons – arme en ellendige mensen – delen in de rijke Gave en het Geschenk van Uw Goddelijke genade, waardoor wij Christus Jezus onze Heere en God, en Zijn verlossing door U – Heere God, Heilige Geest – kennen en in Christus een nieuw rechtvaardig leven aanvangen.
Dat wij daarin dagelijks toenemen en steeds tot aan het einde volharden, zodat we voor alle dwalingen – door de kennis van Christus – bewaard, in allerlei wijsheid en kennis opwassen en door U – om Christus’ wil – hoe langer hoe meer, tot loven en prijzen van God bekwaam gemaakt en toebereid worden. Omwille van U, Heere Jezus Christus. Amen.”

Maarten Luther: Betbüchlein, 1522, vgl. WA 10.2, 476, 13-26