Ons oordelen over en omgaan met Gods Woord…

Niemand, die een bijbel ter hand neemt, verbeelde zich, dat hij de eerste is, die dit doet. Een lange reeks van geslachten is ons hierin voorgegaan. Ja, zoals oudtijds bij brand de blusemmer van hand tot hand werd doorgegeven, zo reikten die geslachten ons a.h.w. onze bijbel aan. De aanwezigheid van de bijbel in deze Wereld is een eeuwenoud onloochenbaar feit. Van die bijbel is eerst deel voor deel ontstaan, op zichzelf klaarblijkelijk al een proces van eeuwen. Daarna zijn die verschillende delen, brieven en boeken, gerangschikt en gebundeld. Vervolgens zijn ze overgeschreven en nog eens overgeschreven. Voorts vertaald en nog eens vertaald. Eindelijk gedrukt, al duurde het toen nog een hele tijd alvorens wij over een keur van bijbels beschikten zoals die ons heden ten dage ter beschikking staan.

Dat boek, die bijbel, welke wij allen, naar ik hoop, dagelijks ter hand nemen, is waarlijk niet op een goede dag kant en klaar uit de lucht komen vallen. Via ontelbare handen, die er allemaal wat mee hebben gedaan, nemen wij hem heden in ontvangst. Interessante lectuur bestaat hierover. Men denke slechts aan de in de woestijn van Judea gevonden zeer oude handschriften van Jesaja en Habakuk.

Maar nog veel interessanter is de vraag, hoe al die voorgaande geslachten de bijbel nu hebben gezien. Welke waarde en betekenis zij aan hem hebben toegekend. Zou het oordeel van de groten onder hen ons onverschillig kunnen laten? Hoe dacht Augustinus over de bijbel, hoe Thomas Aquino, hoe Luther en Calvijn?

Maar hoe belangwekkend moet dán de vraag niet voor ons zijn, welke mening Christus en Zijn apostelen over de bijbel hebben gehad. Vergeleken bij hun oordeel verdwijnt dat van de grootsten en meest edele mensen onder onze voorgeslachten volkomen in het niet.

Voor de stem van Jezus Christus en Zijn eerste volgelingen zwijgt ieder eerbiedig stil en luistert. (…)

Bron: Inleiding Genesis Exodus, De Voorzeide Leer, deel 1a, door ds, C. Vonk (Buijten&Schipperheijn, Amsterdam, 1991)