Prediker: Over kosten en baten gesproken… (II)

Ik deed grote dingen: ik bouwde huizen, plantte wijngaarden, legde hoven en parken aan en plantte daarin allerlei vruchtbomen, ik groef watervijvers om daaruit een bos met jonge bomen te bevloeien; ik kocht slaven en slavinnen, en daar werden er ook in mijn huis geboren; ook had ik een talrijk bezit aan runderen en kleinvee, meer dan allen die voor mij te Jeruzalem geweest waren; ik vergaderde mij ook zilver en goud, schatten van koningen en landschappen; ik verschafte mij zangers en zangeressen en dingen die de mensen bekoren, alle mogelijke genietingen. Zo werd ik groter en rijker dan allen die voor mij te Jeruzalem geweest waren; ondertussen bleef mijn wijsheid bij mij. En niets dat mijn ogen wenste, ontzegde ik ze, noch hield ik mijn hart van enige vreugde terug, ja mijn hart verheugde zich over al mijn zwoegen, en dit was al wat mijn gezwoeg me opleverde.‘ (Uit Prediker 2 de verzen 4-10)

Geciteerd 1: In 2 de verzen 4-11 lezen we van het grootse experiment, dat ten doel heeft aan de weet te komen, wat een mens het beste kan doen onder de hemel gedurende de weinige dagen van zijn leven. ‘Ik deed grote dingen’, zegt deze spreker. (…) Het zijn vooral 2 de verzen 4-11, die velen er toe gebracht hebben aan te nemen dat het boek Prediker door Salomo geschreven zou moeten zijn. Men redeneert dan: alleen een rijk man als Salomo kan van dergelijke grote zaken spreken, en in later dagen bestond in Palestina zulk een rijkdom niet meer. Deze opvattingen vertoont echter grote gebreken.

Geciteerd 2: Na wat eerder gezegd is (waarom Salomo als schrijver niet van Prediker aannemelijk geacht wordt door Popma – AJ) moeten we ook zeggen dat we diverse activiteiten die hier opgesomd worden, toch moeilijk aan koning Salomo (zelf) kunnen toeschrijven. Wat we in de betreffende verzen over dit experiment lezen, tekenen niet het beeld van een koning (zoals Salomo), maar die van een groot zakenman, van een miljonair, een economisch magnaat. Er is geen reden om aan te nemen, dat er in de derde eeuw vóór Christus in Jeruzalem geen miljonair bestaan kan hebben. De omstandigheden waren daartoe zelfs gunstig, omdat in de hellinistische tijd het handelsverkeer een buitengewone vlucht neemt doordat het terrein daarvoor zich zozeer uitbreidde. Vermoedelijk was deze man onder de rijkaards van zijn tijd een unicum.

Vergeleken met de walgelijke rijkdom van huidige Amerikaanse miljardairs en Russische bonzen is het bezit van de man tamelijk primitief geweest. Maar in zijn eigen tijd moet hij letterlijk onvergelijkelijk zijn geweest in Jeruzalem. Door zijn groots experiment is hij het type van de man ‘die de hele wereld tot zijn winst maakt’. Tegelijk blijft hij een denker, en lid van de wijsheidsschool Qohèleth. Hij zocht naar de afkoopsom voor het leven en hij zocht naar het goede voor zijn volk. Hij doet ons enigermate denken aan de Jood Mordechai, die na de dood van Haman over miljoenen te beschikken kreeg. En ook Mordechai ‘zocht het goede voor zijn volk’, Esther 10 vers 3.

Geciteerd 3: Nu valt ons op, dat deze spreker in zijn samenvatting, 2 vers 2, de levensvreugde afwijst, maar in de loop van zijn verslag van zijn groots experiment erkent, dat hij arbeidsvreugde gevonden heeft. Het is niet de vreugde van een bezit, het is de vreugde van het rusteloos bezig zijn. Deze levenskunstenaar is een beweeglijk en bedrijvig mens; hij kent de arbeidsvreugd en hij weet ook van feestvieren. Toch blijft hij ook de experimenterend denker, die blijft vragen naar de zin van de feestvreugde en arbeidsvreugd. (…) Over hard werken lezen we in 5 vers 18 ook een oordeel, en er is overeenkomst: in beide gevallen is er aandacht voor het harde werken, en ook het sober en degelijk geluk dat er ligt in een arbeidzaam leven. Dat is een genieting van een heel eigen type.

Geciteerd 4: De rijke wijze die verslag geeft van zijn groots experiment maakt tenslotte melding van zijn bezinning, en keert zo tot zijn conclusie van 2 vers 2 terug. ‘Toen ik mij wendde tot alle werken die handen hadden gewrocht en tot het zwoegen waarmee ik mij had afgetobd om die te volbrengen – zie, alles was ijdelheid en najagen van wind, en er is geen voordeel onder de zon‘.

(…) Het ijdele staat in tegenstelling tot het duurzame; de koopsom die de hard werkende mens vinden wil om zijn leven vrij te kopen van de ijdelheid (zinloosheid en vergankelijkheid), wordt door het harde werken niet opgeleverd.

Dat er arbeidsvreugde is in het arbeidzame leven, erkent de man van het experiment ten volle; maar met die vreugde, die mét de arbeid ophoudt te bestaan, kan een mens zijn leven niet vrijkopen van de ijdelheid en het verlies. Het werkzame leven, ook in zijn grootsheid van hard werken en goed feestvieren, levert geen batig saldo op, waardoor het leven eerst léven wordt, maar eindigt in een fiasco.

(Wordt vervolgd!)

Bron citaat: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)

Zie ook:

Alles wat vroeger is geschreven, is geschreven om ons te onderwijzen, opdat wij door te volharden en door troost te putten uit de Schriften zouden blijven hopen. Moge de God die ons doet volharden en ons troost geeft, u de eensgezindheid geven die Christus Jezus van ons vraagt. Dan zult u eendrachtig en eenstemmig lof brengen aan de God en Vader van onze Heer Jezus Christus.‘ (Uit Romeinen 15 de verzen 4-6)

Bron afbeelding: Talk To The World




Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s