Prediker: ‘Heersende te Jeruzalem’…

Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem.
(Prediker 1 vers 12)

Geciteerd: In Prediker 1 vers 12 vinden we het eigenlijke begin van de wijsheid van Prediker, nadat het optreden van die wijsheid is voorbereid door de klacht van de geestverwante tegenstander, wiens idee van de ijdelheid in conflict is met de geschiedenis van het Joodse volk. De eerste spreker heeft gezegd: er is geen voordeel, er is geen mogelijkheid van geestelijke winst en nieuw leven, er is niets nieuws onder de zon in de mensengeschiedenis.

In feite betekent dit de verloochening van de Messias-verwachting. Want het Zaad van de vrouw was iets nieuws onder de zon, en daarvan hebben alle Bijbelschrijvers geweten. De eerste spreker zal het werk van de profeet Maleachi gekend hebben, waarin duidelijk gesproken wordt over het nieuwe; in feite gewagen alle OT-ische profeten van het nieuwe dat de Here geven zal; maar de eerste spreker zegt: er is niets nieuws in de mensengeschiedenis en het zal ook niet komen.

Maar nu komt de Prediker, de prediking voor het volk, de wijsheid aan het woord. Die wijsheid begint te zeggen: Eenmaal was ik koning te Jeruzalem. Daarmee wordt reeds terstond de openbaringstraditie vastgehouden. Eens heerste de wijsheid in Jeruzalem. Er ligt ook een erkenning in van de donkerheid van de tijd waarin Prediker met de zijnen zijn werk doet: men kan vandaag niet meer zeggen dat de Wijsheid te Jeruzalem heerst. Maar zo is de traditie en die willen we vasthouden.

Vervolgens komt de wijsheid de eerste spreker heel ver tegemoet. Wat deed de wijsheid in Jeruzalem? ‘Ik heb er (de aandacht van) mijn hart op gericht, een onderzoek in te stellen en naspeuringen te doen naar de wijsheid in alles wat onder de hemel gedaan wordt‘. De wijsheidstraditie heeft aandacht en belangstelling voor alles dat in verband staat met de levenswijsheid, die door Gods onderwijs gegeven wordt.

Hierbij denken we zowel aan het onderwijs door het toen reeds Schrift geworden Woord als aan het onderricht door de ervaring, vgl. Jesaja 28 vers 26Zijn God onderricht hem over de juiste werkwijze en onderwijst hem‘.
Met name de traditie van de wijsheidsscholen had alle aandacht voor de praktische wijsheid en voor het samengaan van het onderwijs door de Schriften en door de ervaring.

Deze wijsheidstraditie had ook aandacht voor de enigheid van deze kennis: Alzo heeft Hij aan geen volk gedaan; en de man uit den vreemde, Agur, getuigt van de onwijsheid waarin hij geboren is: Ik tobde mij af, o God, ik tobde mij af en ik versmacht; want ik ben onverstandiger dan een mens, en mensenverstand heb ik niet, Spreuken 30 vers 1 v.
Maar Agur heeft het Woord van God gevonden, hij is in aanraking met de wijsheid van Israël. En dan zegt hij: Alle woord van God is doorlouterd; die bij Hem schuilen is Hij tot een schild; doe niets aan Zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. Het heil is ook voor de vreemdelingen, Jesaja 56 vers 1 vv.

Aan dat alles kan de laatste wijsheidsschool gedacht hebben, en als we verder lezen merken we dat steeds sterker. Dat moge ter zijner plaatse (nog) ter sprake komen.
Voor het ogenblik is voldoende, dat we er aan denken dat het nawoord van de uitgever de sleutel is tot geheel het boek, en dat we vanuit dit nawoord ook Prediker 1 vers 12v leren verstaan.
Prediker is wijs geweest en heeft ook het volk in kennis onderwezen. Zijn spreuken werken stimulerend en ze zijn hechtende nagelen (spijkers). Dat zoeken we dan ook in de vermelding van de naspeuringen van de Wijsheid die eens in Jeruzalem heerste.

Maar nu blijkt dit onderzoek teleurstellend te zijn. Wel heeft de wijsheid geheerst en wel is het de ware wijsheid, maar de naspeuringen hebben teleurgesteld. Prediker erkent dat de eerste spreker degelijke argumenten heeft. Wat is er terecht gekomen van de heilsgeschiedenis? De school van de Qohèleth onderzoekt niet alleen de eigen tijd, maar ook het verleden. De eerste spreker heeft het verleden achteloos vermeld. De wijsheid toont zulk een achteloosheid niet. Er is veel gebeurd dat waarde had, maar ook veel ellende.

Bron citaten: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)

Zie ook:

Wat betekent dit alles? Zijn we als Joden nu bevoordeeld? Niet in alle opzichten, want ik heb immers al duidelijk gemaakt dat allen, zowel de Joden als de andere volken in de macht van de zonde zijn. Zo staat er ook geschreven: er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één, er is geen mens verstandig, er is geen mens die God zoekt.‘ (Uit Romeinen 3 de verzen 9-11, zie hierbij ook Psalm 14 en 36)

Bron afbeelding: Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s