‘Het is goed dat, dat je aan het ene vasthoudt en ook van het andere uw hand niet aftrekt,
want hij die God vreest ontkomt aan dit alles.‘ (Uit Prediker 7 vers 18)
Eenvoudige en bekende grondregel voor exegese…
Geciteerd: De spreuk 7 vers 18 maakt de indruk van een gesloten geheel en als zodanig kritiek op de woorden van de spreker in 7 de verzen 15-17. Het vers eindigt met de woorden ‘wie God vreest ontkomt aan dit alles‘; die woorden zijn duidelijk, zodat we vers 18a niet zó mogen opvatten dat de duidelijkheid van vers 18b verloren gaat. Dit is een zeer eenvoudige en sedert vele eeuwen bekende grondregel voor uitlegging; wat Prediker 7 vers 18 aangaat, houdt menigeen zich er niet aan.
Exegese een soort vak-techniek…
Men vraagt er ook niet naar, of men zich enigermate geestverwant voelt met de wijsheid van dit boek, wat toch een voorwaarde is voor de mogelijkheid van het verstaan (begrijpen) van dit boek. Hier speelt ongetwijfeld het bevreemdende geloof doorheen, dat exegese een soort vak-techniek zou zijn. Dat geloof is dwaas: exegese is in de grond niets anders dan een contact van de ene mens met de andere, namelijk van de lezer met het geschrevene. Dat contact dient in zijn menselijkheid volkomen te zijn.
Invloed van Griekse filosofen…
We vinden commentaren, waarin zulk een contact òf gebrekkig is, òf ten enenmale ontbreekt. Het zonderlingst wat we ten aanzien van het boek Prediker hebben aangetroffen is de idee als zou het in 7 de verzen 15-17 gaan om een gulden middenweg. Dat is dan nog het ergste niet, al is dat ook een hindernis tot het goed recht verstaan (het daadwerkelijk goed begrijpen en toepassen). Erger is dat de betreffende auteur van dit commentaar de mening verkondigt , dat de door hem aanvaarde gulden middenweg een compromis vertegenwoordigt en daarmee dicht bij het utilisme (de leer dat goed is wat nuttig is, wat leidt tot tactisch spreken en handelen, ook in de gemeente/kerk) terecht komt. Maar het ergst is nog, dat in dit commentaar beweerd wordt, dat de spreker van 7 vers 18 enerzijds onder de invloed zou staan van ‘de Griekse filosofen’ (welke dat zijn wordt er niet bij gezegd, we hebben dus een onafzienbaar rijke keuze) en desniettemin meent dat dit hetzelfde is als handelen in de vreze Gods.
Niet goed bij zijn hoofd…
Bij dat commentaar vinden we ook nog deze opmerking: ‘De Prediker denkt er blijkbaar niet aan, dat zijn formuleringen meer Grieks-filosofisch dan Joods zijn: want hij laat in 18b volgen: “want wie God vreest ontkomt aan dit alles”‘. Dit commentaar komt er in feite hierop neer, dat we moeten aannemen dat de spreker van 7 vers 18 niet wel bij zijn hoofd was.
Niet twee, maar drie dingen genoemd…
Onder ‘het een en ander‘ verstaat vorengenoemd commentaar(schrijver) (en we vinden dit in andere commentaren ook), de beide vorengenoemde dingen; er zijn echter niet twee, maar drie dingen genoemd: ‘niet al te rechtvaardig‘, ‘niet al te wijs‘ en ‘niet al te goddeloos‘. Van deze drie wordt gezegd, dat ze alle van dwaasheid getuigen. Zonder wringen kan men van deze drie geen twee maken. Hier komt nog iets bij. De uitdrukking ‘het een en het ander’ behoeft niet betrokken te worden op het voorgaande: we ontmoeten een verwante bijna identiek term in 7 vers 27 ‘Het een bij het ander voegend‘, d.w.z. pogend de vitale elementen volledig bijeen te nemen, zorg dragen dat men niets belangrijks overslaat. Deze betekenis past uitnemend in het verband van 7 vers 18. We krijgen dan immers: Het is goed dat je in je levenswandel de belangrijke dingen vasthoudt; dat is blijkbaar de zin van ‘het ene vasthouden en van het andere uw hand niet aftrekken’.
Scherpe kritiek…
Dan is ook de overgang naar 7 vers 18b duidelijk: wie zo handelt ontkomt aan dit alles, dat wil zeggen ontkomt aan deze beide gevaren (a), te weten tot verbijstering komen en vóór zijn tijd sterven. Tevens is dan geheel duidelijk, dat 7 vers 18 een scherpe kritiek inhoudt op de visie van 7 vers 15-17, waarin een pleidooi voor het vlakke (tactisch, pragmatisch) leven wordt gevoerd, een leven waarin men het mensen bestaan zo weinig zinvol acht dat men bepaald aan niets zijn hart moet verpanden. Dit doet even denken aan de midden-stoïsche interpretatie van het ideaal van de onaandoenlijkheid. Men moet niet als deelnemer in het leven staan, maar als toeschouwer aan de kant blijven – een gedachte die we ook vonden in 6 vers 9.
Niet alleen kritische waarde…
De kritiek die de inhoud van 7 vers 18 uitmaakt is nu/echter deze: het goede leven is, dat men als belangstellende én als belanghebbende in het leven staat en eraan deelneemt; en uw bezorgdheid – dit als tegenwerping aan de spreker van 7 vers 15-17 – is overbodig, ‘want wie God vreest ontkomt aan beide door u genoemde gevaren‘. De spreuk 7 vers 18 heeft niet alleen een kritische waarde: in de eerste plaats pleit ze voor een levenswandel waarin de mens zich als eigendom van God volkomen serieus neemt, en zonder aarzelen zich verpandt aan ‘de vreze des Heren’. (Zie ook Psalm 111 vers 9-10)
(Wordt vervolgd!)
(a) Popma verwijst hier naar paragraaf 91 waar hij n.a.v. Prediker 8 de verzen 5-9 – en daar aan voorafgaand in par. 90 over wereldse wijsheid n.a.v. 8 de verzen 2-4 – spreekt over de vraag of daarin sprake is van raadgeving over het in acht nemen van het gebod van God of het gebod van mensen (de koning, als toenmalig ‘vreemde heerser’ over Jeruzalem/Israël).
Met dé Wind in de zeilen koers kiezen…
‘Waarmede zal de jongeling zijn pad,
Door ijdelheen omsingeld, rein bewaren?
Gewis, als hij het houdt naar ’t heilig blad.
U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren;
Laat mij van ’t spoor, in Uw geboôn vervat,
Niet dwalen, HEER, laat mij niet hulp’loos varen.‘
Bron citaat: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)
Zie ook:
- Prediker: De Qohèleth spreekt in de qahaal…
- Prediker: Het voordeel van de wijsheid…
- Prediker: De eeuw in hun hart gelegd…
- Prediker: Sleutel tot verstaan van het boek…
- Prediker: Heersende te Jeruzalem…
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (I)
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (II)
- Prediker: Werkgroep met saamhorigheid als doel voor ogen…
- Prediker: Geen Joods (of ‘Gemeentelijk’) cultureel zelfbehagen…
- Prediker: Wat ‘nut ons’ dit Bijbelboek…
- Prediker: De oude dwaze koning, verzot op eigen verleden…
- Prediker: Een ‘betere koning’, maar ‘de lateren’…
- Wie volhouden en volharden tot het einde…
- Prediker: Wees zuinig met uw woorden in het Godshuis…
- Prediker: Daarom prees ik de doden gelukkig…
- Prediker: God oefent gericht…
- Prediker: Belangstelling voor geschiedenis en volksverband…
- Prediker: Waar haal je (de) faalmoed vandaan…
- Prediker: In waarheid spreken van geloof, hoop en liefde…
- Prediker: Ondoorgrondelijk is het bestaan…
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(I)
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(II)
Bron afbeelding: SlidePlayer (Praise the Lord and Fear Him)