‘Niets nieuws onder de zon…’ (Uit Prediker 9 uit de verzen 9-11 )
Geciteerd: Vergeten we niet dat hier een werkgroep van vrome Joden aan het werk is (1). De Godvrezende Jood weet van Gods grote daden in het verleden, en hij weet van een glorieuze toekomst. Maar de eerste spreker zegt dat de ervaring dit niet oplevert. Het verleden, voor zover ietwat bekend, levert geen nieuwheid van leven; de toekomst zal dat ook niet kunnen doen, omdat de geschiedenis ‘onder de zon’ niets uit zich kan voortbrengen wat die geschiedenis nu waarlijk tot geschiédenis zou maken.
Later zal een andere spreker hierop aansluiten, zeer kritisch: de goddeloosheid zal haar bedrijvers niet vrijlaten, 8 vers 8.
Tegen gangbare mening(en) in…
Nu moeten we hierbij twee dingen bedenken. Ten eerste dat de gangbare mening, dat het boek Prediker zoals alle wijsheidsboeken praktische wijsheid geeft en bijv. geen theoretische wijsbegeerte, berust op een bedenkelijke verenging van gedachte. Want er is niet een beperkt gebied dat we het ‘praktische leven’ zouden kunnen noemen, en daarbuiten een ander terrein dat we ‘het theoretische leven’ zouden mogen noemen. Iets dergelijks is indertijd door Aristoteles geleerd in zijn idee van de bios theoorètikos, maar die leer is duidelijk heidens, d.i. in strijd met de leer van de Schriften.
Het is waar dat deze aristotelische wijsheid diep is ingedrongen in de geschiedenis van het Christendom en haar in zoverre heeft vervalst; maar de aard van het Christelijk geloof verdraagt geen inperking van het praktische. De praktijk is overal: in de gezinnen en in de scholen, in de kunt en wetenschap, in de politicologie niet minder dan in de zogenaamde praktische politiek. Men spreekt, omgekeerd, van ‘het systeem der wet’, terwijl de positieve wet toch niet een rechtstheoretische figuur is.
Ieder die wetenschap beoefent, verkeert in de praktijk van de wetenschap, zoals het woord ‘beoefenen’ reeds ondubbelzinnig bewijst. ‘In beoefening brengen’ is synoniem met ‘in praktijk brengen’. Zegt men dat het boek Prediker geen filosofie geeft, dan is dat slechts in zekere zin waar. De auteurs beschikken niet over een uitgewerkt wijsgerig termenapparaat, noch over een systematisch geordend begrippenstelsel. Maar het begin van elke wijsbegeerte is noch systematisch noch theoretisch.
Wijsgerige geloofsbelijdenis blijft steeds het eigenlijke…
Het merendeel van wat in de geschiedenis van de wijsbegeerte te vinden is, toont geen systematische of theoretische uitwerking. De wijsgerige geloofsbelijdenis blijft steeds het eigenlijke in elke filosofie: men zou een wijsbegeerte heel wel kunnen benoemen als niets anders dan de ontvouwing van haar – uiteraard bovenwetenschappelijke – filosofische geloofsbelijdenis. Om die reden is het zo vreemd nog niet, het boek Prediker een wijsgerig boek te noemen. Alle vitale vragen van de filosofie komen er in aan de orde.
Zoals we in de Bijbel poëtische en historische boeken aantreffen, zo ontmoeten we ook enkele filosofische boeken. Het heeft geen goede zin, hiertegen aan te voeren dat de Schrift geen wijsbegeerte levert. Dat is natuurlijk waar, zoals het ook waar is dat de Schrift geen geschiedenisboek en geen liederenbundel is. Onder de Psalmen vinden we er enige, die dermate didactisch zijn dat we ze kunnen vergelijken met de uit de geschiedenis van de wijsbegeerte bekende filosofische poëmen.
Als Woordopenbaring is de Bijbel als boek van Bijbelse geschiedenissen tevens méér dan geschiedenisboek, maar het historische element ontbreekt zelden. Psalm 51 geeft ons een kijk op de persoonlijke levensgeschiedenis van koning David en op de geschiedenis van zijn volk. Psalm 119 is minstens zo sterk levensbeschouwelijk als het boek Job. Het historische boek Daniël is even sterk episch.
De literatuurwetenschappelijke indelingen en vakjes hebben weinig meer dan voorlopige, zeer voorlopige waarde. De kwestie van de genres in de literatuur is steeds een heet hangijzer, maar wat betreft de Bijbelboeken is ze dat wel heel erg. Wat men aan de weet gekomen is omtrent de structuur van de Evangeliën spot als het ware met elke indeling in genres. De brieven van Paulus zijn ten dele losse aantekeningen en samenvattingen voor de catechisatie, en op eens ontmoeten we een zuiver gedicht, 1 Korintiërs 13.
Heel het mensenleven op het oog…
Als we de term ‘praktische wijsheid’ in beperkende manier verstaan (opvatten), zien we niet meer wat de praktijk betekent en gaan we naar aanleiding van die beperking het Bijbelwoord inkorten en verminken in onze exegetische pogingen. De wijsheid van Prediker is nuttig tot onderwijzing en opbouwing van geheel het mensenleven; voor de politiek niet minder dan voor het gezinsleven, voor de bedrijven niet minder dan voor de wetenschappen.
(Wordt vervolgd!)
(1) De werkhypothese, waarvan de schrijver gebruik heeft gemaakt, namelijk dat het boek Prediker een verslag is van een discussie waaraan vele en in overtuiging uiteenlopende sprekers deelnamen, ligt zó voor de hand, dat we moeilijk kunnen aannemen dat ze nooit eerder geopperd zou zijn. In de ons bereikbare literatuur hebben we haar echter niet aangetroffen.
Bron citaten: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)
Zie ook:
- Prediker: De Qohèleth spreekt in de qahaal…
- Prediker: Het voordeel van de wijsheid…
- Prediker: De eeuw in hun hart gelegd…
- Prediker: Sleutel tot verstaan van het boek…
- Prediker: Heersende te Jeruzalem…
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (I)
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (II)
- Prediker: Werkgroep met saamhorigheid als doel voor ogen…
- Prediker: Geen Joods (of ‘Gemeentelijk’) cultureel zelfbehagen…
‘Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder,
daarom volg ik ze met heel mijn hart.
Als Uw woorden opengaan, is er licht
en inzicht voor de eenvoudigen.‘
(Uit Psalm 119 de verzen 129-130)
Bron afbeelding: Pinterest