‘Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op,
wat voorbij gegaan is.‘ (Uit Prediker 3 vers 15)
Ten bate van de mens…
Geciteerd: Nadat de spreker in 3 vers 14 drie onderwerpen in nauwe samenhang heeft genoemd gaat hij verder, en doet daarbij blijken, welk een radicale kritiek hij oefent op de manier waarop zowel de gespreksopener als de drie afwijzers (1, 1a) gesproken hebben over het ijdele. Zijn drie samenhangende onderwerpen vragen speciale aandacht voor de duurzaamheid en de onaantastbaarheid van het ‘ijdele leven’, en voor het feit dat God deze duurzaamheid stelt ten bate van de mens, die onder dit gericht zijn ijdele leven moet leven.
Begrenzing van het ijdele…
Het is dezelfde toon als die in 3 vers 11 gehoord werd: God heeft alle dingen recht gemaakt op zijn tijd, en Hij heeft de mens de eeuw in het hart gelegd. Daardoor is die mens ondanks en in zijn ijdelheid en vergankelijkheid duurzaam en onaantastbaar. Want wat God doet is ‘eeuwig’, in die eigenaardige betekenis, die filologisch niet is vast te leggen. Ze betreft niet een lange duur, maar sluit die ook niet uit. Ze betreft de begrenzing van het ijdele en ontkent zijn oppermacht, maar ze loochent de realiteit van ijdelheid, vergankelijkheid en zinarmoede niet. *
Vreze des Heren centraal…
Wat God doet kan niet spoorloos verdwijnen, omdat Hij het vasthoudt ook in Zijn gericht. Aan wat Hij doet is niets toe te voegen en ook niets af te doen; het is onaantastbaar. En Hij doet dat opdat men vreze voor Zijn aangezicht. Wat de vreze des Heren betekent was in deze kring niet onbekend, maar het leeft centraal in de vertogen van de eerste spreker en de drie afwijzers. (1a) De spreker van 3 vers 11 en 3 vers 14v herinnert de samensprekenden er aan, dat de vreze des Heren volkomen serieus genomen dient te worden, ook waar ze niet meer zo wordt erkent.
De goede zin van het ijdele…
In de Bijbelse gedachte van de vreze des Heren ligt zowel de vertrouwelijkheid van kinderen, die vrezen hun Vader te vertoornen omdat ze Zijn liefde weten, alsook de verre en straks nabije dreiging die een miskende en beledigde liefde brengen zal. In ‘opdat men vreze voor Zijn aangezicht‘ ligt niet alleen de begrenzing van het ijdele opgesloten, maar ook de goede zin van het ijdele als ‘werktuig in Gods hand’.
Ook in de Qohèleth-gemeenschap niet gepeild…
Dit wordt in 3 vers 15 nader uitgewerkt en daarbij ook toegepast op wat tot nog toe als bijdrage aan het gesprek geleverd is. Straks zal blijken, dat men in de Qohèleth-gemeenschap ook 3 vers 14v niet heeft gepeild. Maar in de verzen 3 vers 14 en 15, met name in het laatste, is de spreker duidelijker en makkelijker te begrijpen dan in 3 vers 11. Hij heeft pijnlijk gemerkt dat men hem niet begrepen heeft, en hij doet een tweede poging, die intenser indringt in het gehalte van wat gezegd is.
(Wordt vervolgd!)
(1) De werkhypothese, waarvan de schrijver gebruik heeft gemaakt, namelijk dat het boek Prediker een verslag is van een discussie waaraan vele en in overtuiging uiteenlopende sprekers deelnamen, ligt zó voor de hand, dat we moeilijk kunnen aannemen dat ze nooit eerder geopperd zou zijn. In de ons bereikbare literatuur hebben we haar echter niet aangetroffen.
(1a) Zie Prediker 1 de verzen 3-11 (van de ‘gespreks-opener’), 2 de verzen 1-11 (de ‘eerste spreker/afwijzer’), 2 de verzen 12-23 (de ‘tweede spreker/afwijzer’ ) en 2 de verzen 24-26 (de derde ‘afwijzing/afwijzer/spreker’).
* ‘Toch is wat wij verkondigen wijsheid voor wie volwassen is in het geloof. Het is echter niet de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers (van ‘deze eeuw’, NBG), die ten onder zullen gaan. Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God voor alle tijden (‘van eeuwigheid’, NBG) besloten heeft dat wij door haar zouden delen in Zijn luister.‘ (Uit 1 Korintiërs 2 de verzen 6-7)
NB. Ook de wijsheid van de ‘heersende wetenschap’ zal ‘ten onder gaan’!
Bron citaat: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)
Zie ook:
- Prediker: De Qohèleth spreekt in de qahaal…
- Prediker: Het voordeel van de wijsheid…
- Prediker: De eeuw in hun hart gelegd…
- Prediker: Sleutel tot verstaan van het boek…
- Prediker: Heersende te Jeruzalem…
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (I)
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (II)
- Prediker: Werkgroep met saamhorigheid als doel voor ogen…
- Prediker: Geen Joods (of ‘Gemeentelijk’) cultureel zelfbehagen…
- Prediker: Wat ‘nut ons’ dit Bijbelboek…
- Prediker: De oude dwaze koning, verzot op eigen verleden…
- Prediker: Een ‘betere koning’, maar ‘de lateren’…
- Wie volhouden en volharden tot het einde…
- Prediker: Wees zuinig met uw woorden in het Godshuis…
- Prediker: Daarom prees ik de doden gelukkig…
- Prediker: God oefent gericht…
- Prediker: Belangstelling voor geschiedenis en volksverband…
- Prediker: Waar haal je (de) faalmoed vandaan…
- Prediker: In waarheid spreken van geloof, hoop en liefde…
- Prediker: Ondoorgrondelijk is het bestaan…
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(I)
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(II)
- Prediker: Wie God vreest…(I)
- Prediker: Spreken over het vergankelijkheid en zinloosheid…(I)
Bron afbeelding: SlideShare (Illumination by the Holy Spirit)