‘Apostolische wijsheid en geduld’ versus ‘dwepers en drijvers’… (I)

Maar, broeders en zusters, ik kon tot u nog niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u nog niet aan toe. En ook nu nog niet.
(Uit 1 Korintiërs 3 de verzen 1-2)

Geciteerd:  Graaf Jan (broer van Willem van Oranje) nodigt de hoofdopziener van de kerk uit op de Dillenburg. Een ervaren raadgever is Magister Bernardi. Nog maar 27 jaar was hij, toen de vader van graaf Jan hem op de Dillenburg het ambt van hoofdopziener aanbod. De toenmalige opziener was oud geworden. Was het mee daardoor dat wantoestanden nog niet waren opgeruimd of weer binnengeslopen en dat de leer van de hervorming niet meer aan invloed won?

Samen bespreken ze wat eerst gedaan moet worden. De opziener twijfelt daar niet lang over. De manier waarop veel pastoors worden aangesteld bevalt hem niet. Tot nu toe is er dikwijls erg onnauwkeurig gehandeld. Allerlei bedenkelijke personen waren benoemd. Vaak ook gebruikte men geestelijken voor ándere baantjes: als kelners, als boekhouders op de burchten der edelen en nog veel meer. Met vasthoudendheid pleit Bernardi voor een ordelijk beroepen van geestelijken.
Er moet onderzoek ingesteld worden naar hun opleiding en hun levenswandel. Het best kan dat gebeuren door synoden, maar ook de hoofdopzieners kunnen dat namens de graaf of landsheer doen.”

Graaf Jan is het volledig met hem eens. Een bevel wordt uitgevaardigd. De predikanten moeten bij het aanvaarden van hun ambt voortaan een eed afleggen. Zij moeten zweren dat ze de “ware, christelijke leer” zullen handhaven, “zoals deze in de profetische en apostolische Geschriften door de heilige Geest geleerd wordt en in de Augsburgse Confessie (1) en andere geschriften van Melanchton (2) beschreven is.”

Ook de roomse gewoonten bij de doop (3) komt ter sprake. Het is de wens van graaf en opziener, dat alleen dié gebruiken gehandhaafd blijven, die overeenkomstig Gods Woord zijn. Ze willen hiermee niet overhaast te werk gaan en wel enige tijd “met de zwakken zwak” zijn, maar gehoopt wordt dat de mensen “alle bijgeloof nu uit het hart genomen zal worden”.

Bernhardi gaat zijn veelomvattend werk beginnen. Trouw bezoekt hij de gemeenten. Op veel plaatsen vindt het bevel van Graaf Jan bijval. Men ziet in, dat alleen een ordelijk kerkelijk leven het welzijn van de gemeente dient. De reformatie in lutherse zin, zoals die door Willem de Oude (4) was begonnen, wordt op deze manier door Graaf Jan voortgezet. Soms staat zijn broer Lodewijk (5) hem hierin bij. Niet alleen in Nassau Dillenburg. Ook in Nassau-Beilstein. Een gebied dat graaf Jan door erfenis verkreeg. Ook in Hanau, waarover graaf Jan voogd werd. Opnieuw was daar een regerend graaf op jonge leeftijd overleden.

Ook spoort graaf Jan al zijn vrienden aan om tot de hervorming in lutherse zin over te gaan. Zijn invloed is groot. In verschillende graafschappen begint het licht van de hervorming voor het eerst door te dringen. In Solms-Braunfels, Sayn, Isenburg, Wied, in het land-graafschap Hessen-Kassel.

Zie ook de vervolg-blogs:

(1) De Augsburgse confessie is de door Melanchton opgestelde geloofsbelijdenis van de reformatorische beweging, met een verdedigende strekking, die op de rijksdag te Augsburg op 25 juni 1530 werd voorgelezen aan keizer Karel V.
(2) Philipp Melanchthon (Bretten (de Palts), 16 februari 1497 – Wittenberg (Saksen), 19 april 1560) was een Duits filosoof en theoloog. Hij was de rechterhand van Maarten Luther en daarmee een belangrijk geestelijke.
De Augsburgse Confessio was gematigd van toon, daar Melanchton en Maarten Luther én veel Duitse vorsten (landsheren en graven) hoopten nog op een verzoening met de Rooms-Katholieke Kerk om een scheuring te voorkomen.
(3) Roomse doopgebruiken: Het kind wordt naar het doopvont gedragen. De ‘peten’ of getuigen mogen het om de beurt vasthouden. Zij moeten vanaf nu toezien op de opvoeding van de dopeling en… zullen hem of haar regelmatig wat schenken. Dan treedt de priester naar voren. Plechtig bezweert hij het water om ‘de duivel uit te bannen’ en dan volgen bezwerende woorden. Het zout wordt daarna met gelijksoortige woorden toegesproken. Een van de vrouwen geeft het de priester. Het moet de onvruchtbaarheid van het water opheffen. Met het mengsel van water en zout doopt de priester het kind, over hem of haar aanroepende de naam van de Drie-enige God. Dan bestrijkt hij tot slot neus en oren van het kind met gewijde zalfolie. Dan is het kind ‘als lid van het lichaam van Christus’ aangenomen
(4) Willem de Oude – Ook wel Willem de Rijke genoemd, de vader van Willem van Oranje.
(5) Lodewijk van Nassau (Dillenburg, 10 januari 1538 – Mook, 14 april 1574) was een jongere broer van Willem van Oranje. Hij was de vertrouwensman en secretaris van Willem van Oranje. Dat zij een goede band hadden blijkt uit de vele correspondentie tussen Lodewijk en Willem die bewaard is gebleven.

Bron citaten:  ‘Het gevaar van Rome én Geneve* uit ‘Graaf Jan van Nassau – Een krachtig vorst met kinderlijk vertrouwen’ – door N. Verdouw – Uitgeverij/Boekhandel Gebr. Koster – Barneveld.

* De citaten van het betreffende hoofdstuk zijn bewerkt:  gedeelten weggelaten of deels bewerkt. Er komt nog een verantwoording achteraf!

Bron afbeelding:  Yumpu-com

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s