(…) 12 Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. 13 Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. 14 Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. (Uit 1 Korintiërs 12)
Uitsluiten van ‘onbruikbare’ mens(en)
(…) Psychische liefde leeft uit een ongecontroleerd en oncontroleerbaar, duister begeren; (Bijbels) geestelijke liefde leeft in de helderheid van de door de waarheid geordende dienst. Psychische liefde bewerkt menselijke onderwerping, binding, en krampachtigheid. Geestelijke liefde brengt de vrijheid van de broeder onder het Woord.
Psychische liefde kweekt kunstmatige broeikasbloesems, maar geestelijke liefde brengt de vruchten voort, die onder de vrije hemel van God in storm en regen en in zonneschijn, in alle gezondheid groeien naar Gods welbehagen.
Voor elk christelijk samenleven is het een bestaanskwestie, dat het lukt om op het juiste moment het onderscheidingsvermogen op te brengen tussen menselijk ideaal en Gods werkelijkheid, tussen geestelijke en psychische gemeenschap.
Of men op dit punt zo snel mogelijk tot een nuchtere instelling komt is beslissend voor dood of leven van een christelijke gemeenschap.
Met andere woorden: een gemeenschapsleven onder het Woord kan alleen daar gezond blijven, waar het zich niet ontwikkelt als ‘beweging’, vereniging of collegium pietatis, maar waar het zichzelf kent als een deel van de ene, heilige, algemene christelijke kerk en waar het handelend en lijdend deelneemt aan de nood, strijd en belofte van de hele kerk.
Elk streven naar voorkeur voor bepaalde mensen of groepen en daarmee naar afzondering, dat niet heel zakelijk zijn reden vindt in de gezamenlijke arbeid, in plaatselijke omstandigheden of in gezinsverbanden, is voor een christelijke gemeenschap levensgevaarlijk.
Op de weg van intellectuele of geestelijke ‘selectie’ sluipt altijd weer het psychische binnen, ontneemt aan de gemeenschap haar geestelijke kracht en werkzaamheid voor de gemeente en drijft haar naar het sektarisme. (1)
Uitsluiten van de zwakke en onaanzienlijke, schijnbaar onbruikbare mens, kan ook betekenen, dat Christus wordt uitgesloten, die in de arme broeder aan de deur klopt. Daarom moeten wij hier zeer op onze hoede zijn. (1)
(…) 21 Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. 22 Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. 23 De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect 24 dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden, 25 zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. (Uit 1 Korintiërs 12)
Lees ook het geheel: ‘Geestelijke geen psychische liefde in de gemeente…‘
Bron tekst: “Verborgen omgang” (deel “Gemeenschapsleven”) van Dietrich Bonhoeffer.
(1) Opgemerkt AJ: Dit is werkelijk een van de belangrijkste oorzaken van de vele verschillende denominaties en groepen en groepjes (gezelschappen) die ontstaan zijn binnen de kerk(en) van (na) de Reformatie. Ook de breuk van ’67 in de Vrijgemaakt Gereformeerde kerken kwam voort uit ‘een spel’ van mensen, die daardoor steeds beter van elkaar wisten hoe er over specifieke onderwerpen gedacht werd (of gedacht moest worden) en waardoor men steeds beter kon vaststellen bij welke van de twee groepen iemand kon worden ingedeeld en bepalen welke consequenties dat moest hebben voor het omgaan met ‘die ander(en)’ en uiteindelijk ook voor het al of niet verder kerkelijk nog samenleven met elkaar. Maar in alle denominaties/groepen valt dit spel van groepsvorming in allerlei vormen waar te nemen. En ook binnen de afzonderlijke gemeenten* worden dit soort ‘spel’ in allerlei vormen (met allerlei ‘hulpmiddelen’) gespeeld en de mensen daarmee ‘in kaart gebracht’ of ‘op de kaart gezet’ met ook alle gevolgen voor de omgang met elkaar van dien!
* En zelfs ook binnen Bijbelkringen, families en/of gezinnen wordt dit spel gespeeld!
Leestip: 1 Korintiërs 1 : 26-31 en 3 : 18-23.
Zie ook: Door Gód tot enkelingen gemaakt… (I), (II), (III), (IV), (V), (VI)