(,,,) Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over
Jezus Christus – de gekruisigde. (1 Korintiërs 2 : 2)
Dagelijkse herinnering…
(…) Van nu af aan heten de christenen in het Nieuwe Testament slechts nog ‘de heiligen’. De andere naam die zich liet denken, namelijk ‘rechtvaardigen’, vindt geen ingang. Die vermag niet op dezelfde wijze de hele omvang van de ontvangen gave te beschrijven. Die is betrokken op de eenmaal geschiede doop en rechtvaardiging.
Weliswaar is het zich herinneren van dit gebeuren iets wat dagelijks herhaald moet worden. (1) Weliswaar blijven de heiligen de gerechtvaardigde zondaren. Maar met de gave van doop en rechtvaardiging eens en voor al, de dagelijkse herinnering eraan is ons tegelijkertijd in de dood van Christus de gave der bewaring van het leven van de rechtvaardigen tot aan de jongste dag gewaarborgd. Het leven in deze bewaring is echter de heiliging.
Beide gaven berusten op hetzelfde, nl. op Jezus Christus, de Gekruisigde (1 Korintiërs 1 : 2 en 6 : 11). Beide gaven hebben een en dezelfde inhoud, namelijk de gemeenschap met Christus. Beide gaven behoren onlosmakelijk tezamen. Maar zij zijn juist daarom ook niet een en hetzelfde.
Terwijl de rechtvaardiging aan de christen de door God geschiede daad toekent, belooft de heiliging hem Gods tegenwoordig en toekomstig handelen.
Terwijl in de rechtvaardiging de gelovige door de dood voor eens en voor al gesteld wordt in de gemeenschap met Jezus Christus, bewaart de heiliging hem in de ruimte waarin hij gesteld werd, in Christus, in de gemeente.
Terwijl bij de rechtvaardiging de verhouding van de mens tot de wet op de voorgrond staat, is bij de heiliging de afzondering van de wereld tot op de toekomst van Christus beslissend.
Terwijl de rechtvaardiging de enkeling in de gemeente plaatst, bewaart de heiliging de gemeente met alle enkelingen.
De rechtvaardiging ontrukt de gelovige aan zijn zondig verleden (1), de heiliging doet hem bij Christus blijven, in zijn geloof staan, in de liefde groeien. Het zal geoorloofd zijn zich rechtvaardiging en heiliging in de verhouding van schepping en bewaring te denken.
Rechtvaardiging is de nieuwe schepping van de nieuwe mens (a), heiliging is zijn behouden en bewaard blijven tot op de dag van Jezus Christus.
(wordt vervolgd)
(1) Dat is precies de reden waarom wij onze rechtvaardiging (onze Doop) dagelijks in herinnering (hebben te) houden. En we doen dat met name en vooral door het Onze Vader te (blijven) bidden waarin we ook altijd weer met vast vertrouwen bidden: en vergeef ons onze schulden… En we doen dat dagelijks voor onszelf, maar ook met elkaar in huwelijk en gezin en familie en samen met onze broeders en zusters.
(a) (…) 4 Maar toen de goedertierenheid (genadige en vergevende goedheid) van God, onze Zaligmaker (Redder), en Zijn liefde tot de mensen verschenen is (b), 5 maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. 6 Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker, 7 opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven. (Uit Titus 3)
(b) (…) 14 En het Woord is vlees (mens) geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. 15 Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Hij was het van Wie ik zei: Deze Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik. 16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. 17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard (doen kennen). (Uit Johannes 1)
Zie ook: Christelijke zielszorg… (I), (II), (III), (IV), (V) en (VI)
Bron tekst: Dietrich Bonhoeffer – ‘Navolging‘ – Vijfde druk – Uitgeverij Ten Have