Christelijke zielszorg… (II)

(…) 20 De jongeling zei tot Hem: Dat alles heb ik in acht genomen; waarin schiet ik nog te kort? 21 Jezus​ zei tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij. 22 Toen de jongeling [dit] woord hoorde, ging hij bedroefd heen, want hij bezat vele goederen. (Uit Matteüs 19)

Alleen de gelovige is gehoorzaam,
alleen de gehoorzame gelooft.

(…) De zielzorger meent dus reeds hier voor het laatste raadsel te staan, dat God aan de ene het geloof schenkt, dat Hij aan de ander onthoudt. Met deze stelregel wordt dan gecapituleerd. De verstokte mens blijft alleen en klaagt berustend verder over zijn nood. Maar juist hier ligt het keerpunt van het gesprek.

Dit keerpunt is iets totaals. Er wordt niet meer geargumenteerd; de vragen en de noden van de ander worden ten slotte niet meer ernstig genomen, maar daarvoor des te meer de ander persoonlijk, die zich daarachter verschuilen wil. Nu vindt de inval plaats in de vesting, die deze voor zichzelf had opgetrokken met de uitspraak: alleen de gehoorzame gelooft.

Het gesprek wordt dus afgebroken en de volgende uitspraak van de zielzorger luidt: ‘Je bent ongehoorzaam, je weigert Christus te gehoorzamen, je wilt een stuk heerschappij over jezelf voor jezelf bewaren. Je kunt Christus niet horen, omdat je ongehoorzaam bent, je kunt de genade niet geloven, omdat je niet wilt gehoorzamen. Je verhardt je in een of andere plaats van je hart tegen de roepstem van Christus. Jouw nood is jouw zonde.’ (1)

Nu is Christus zelf weer erbij betrokken, nu grijpt Hij de duivel in de ander aan, die zich tot nu toe verborgen hield achter de goedkope genade. Nu zal het er geheel op aankomen, dat de zielzorger beide uitspraken paraat heeft: alleen de gehoorzame gelooft en alleen de gelovige gehoorzaamt. Hij moet in de naam van Jezus oproepen tot gehoorzaamheid, tot de daad, tot de eerste stap.

Verlaat wat u gebonden houdt en volg Hem na! Op dit ogenblik hangt alles af van deze stap. De stelling die de ongehoorzame betrokken had, moet doorbroken worden; want daarin kon Christus niet meer gehoorzaamd worden. De vluchteling moet, uit zijn schuilhoek die hij of zij zich gebouwd had, te voorschijn komen. Pas daarbuiten kan hij weer vrij zien, horen, geloven.

Weliswaar is er voor Christus niets mee gewonnen, dat het werk gedaan is, dat blijft op zichzelf een dood werk. Maar toch moet Petrus op het golvende meer, opdat hij kan geloven. De feitelijke toestand is dus kort gezegd als volgt: de mens heeft zich door de uitspraak, dat alleen wie gelooft gehoorzaam is, vergiftigd met de goedkope genade. Hij blijft bij zijn ongehoorzaamheid en troost zich met een vergeving die hij zichzelf toekent en sluit zich zo af voor het woord van God.

De inval in de vesting mislukt, zolang slechts de uitspraak voor hem wordt herhaald, waarachter hij zich schuilhield. De ommekeer moet intreden, de ander moet tot gehoorzaamheid opgeroepen worden: alleen de gehoorzame gelooft!

Wordt de mens daarmee op de dwaalweg van de eigen werken gebracht? Nee, veeleer wordt hij erop gewezen, dat zijn geloof geen geloof is, hij wordt uit de verstrikking in zichzelf bevrijd. Hij moet in de frisse lucht van de beslissing. Zo wordt hem de oproep van Jezus tot geloof en tot navolging opnieuw hoorbaar gemaakt. Daarmee staan we reeds midden in het verhaal van de rijke jongeling

(wordt vervolgd!)

(1) We moeten deze ongehoorzaamheid niet verwarren met de ‘ongeloofsnood’ van (een deel van de) mensen uit de ‘zware kringen’. Die zijn zo bepreekt en/of door hun omgeving beïnvloedt dat ze niet meer durven te geloven dat ze (waarlijk) geloven. Deze mensen behoren we op een andere manier te benaderen en te helpen. Maar er zijn daar ook genoeg mensen te vinden die het wel best vinden dat ze (van anderen) nog niet kunnen of mogen geloven dat ze (vanaf hun doop) daadwerkelijk geroepen kinderen van God zijn en dat ze daar dan ook naar zouden behoren te leven door te geloven én te gehoorzamen. De arglistigheid van ons (!) hart is ongekend groot! Alleen het levende Woord van God brengt dat aan het licht! Dat blijkt ook uit de antwoorden die onze Heer Jezus Christus de rijke jongeling (mee)geeft.

Zie ook:   Christelijke zielszorg… (I)

Bron tekst:  Dietrich Bonhoeffer – ‘Navolging‘ – Vijfde druk  – Uitgeverij Ten Have

(…) Daarop vroeg Petrus: Wij hebben alles achter gelaten en zijn U gevolgd.
Waar kunnen wij naar uitzien?
(Matteüs 19 : 27)

Bron afbeelding:  YouTube KJV-Bible

 

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s