‘…als mede-erfgenamen van het eeuwige leven…’ (Uit 1 Petrus 3 : 7)
Geestelijk gezien geen onderscheid
Geciteerd: De man zal dus niet de zwakheid en gebreken van zijn vrouw aanzien, maar dat zij gelovige is, en niets anders heeft dan wat hij heeft: namelijk alle hemelse en eeuwige goederen van God in Christus. Want wat het inwendige leven betreft, zijn wij allen gelijk en is er geen onderscheid tussen man en vrouw (zie Galaten 3 : 28, Kolossenzen 3 : 11). Maar uitwendig wil God hebben dat de man regeert en dat zijn vrouw hem onderdanig is.
‘…opdat uw gebeden niet worden verhinderd.‘ (Uit 1 Petrus 3 : 7)
Wat bedoelt Petrus daarmee? Nu, dit wil hij duidelijk maken: als je zonder verstand te werk gaat, en altijd maar wilt grommen, morren, razen en je kop in de wind gooien*, en als dan ook je vrouw niet wijzer is, en geen van beiden elkaar iets wil vergeven of ten goede houden, dan zullen jullie ook niet kunnen bidden. Daar zien we alweer dat christenen (altijd) zullen bidden!
* Het kan ook minder heftig en er kan zelfs ook een ‘ijzige stilte’ heersen aan/van één of aan beide kanten.
Niet met verlof
Want hoewel zij ook bij God in genade zijn om Christus’ wil, in Wie zij geloven – toch neemt de duivel nog geen vrijaf, maar gaat hij rond als een brullende leeuw (zie 1 Petrus 5 : 8). Bovendien is de wereld je vijandig gezind en vervolgt zij je. Daarbij wordt je ook nog door je eigen vlees geplaagd. Daartegen hebben we geen ander verweer en wapen dan gebed.
Rechtschapen
Zal het gebed echter rechtschapen zijn, dan moet alle onenigheid, onwil en boosheid aan de kant. Anders is het onmogelijk om goed te bidden. Ja, het gebed stoot meteen al af wanneer je wilt beginnen om het Onze Vader te bidden. Daarom leert Petrus dat de vrouwen aan hun man onderdanig moeten zijn. En anderzijds dat de mannen met verstand bij hun vrouwen moeten wonen. Zo niet, dan wordt je gebed verhinderd.**
** Zie Spreuken 28 : 9.
Heel pak aan goede werken
Dat is (tevens) een bewijs dat je geen Christen bent, en geen vergeving van zonden hebt, omdat de een de ander niet wil vergeven. Dit zijn nu de echte, kostbare goede werken die wij moeten doen. Wanneer men dit zou prediken en dit zou weten, dan zouden we alleen thuis al een heel pak aan goede werken hebben.
(wordt vervolgd!)
Zie ook: ‘Een Christelijke levenswandel in het huwelijk… (I)‘, (II), (III), (IV) en (Slot)
Bron citaat: Maarten Luther – Als goud door vuur beproefd – Korte verklaring van de eerste brief van de apostel Petrus in 60 overdenkingen – Overdenking 37 – Samengesteld, ingeleid door H.C. van Woerden – © 2020 Den Hertog B.V., Houten.