‘De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets.‘*
(Psalm 23 : 1)
Van dr. Maarten Luther (1536)
Op een avond na gebed aan de eettafel uiteengezet.
Psalm 23 (11)
‘Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.‘ (Psalm 23 : 2)
(…) “In het eerste vers heeft de profeet de betekenis van de hele psalm kort samengevat, namelijk dat wie de Heer als Herder heeft, het aan niets ontbreekt. Hij leert (ons) verder niets anders meer in deze psalm, maar hij werkt deze gedachte wel verder uit door middel van mooie figuurlijke woorden en afbeeldingen en laat zien hoe het komt dat het de schapen van de Heer aan niets ontbreekt, en zegt: “Hij voedt mij, enz.”
Door bijna de hele psalm heen, zoals hij dat ook in andere Psalmen doet, gebruikt hij woorden met een andere betekenis dan de letterlijke. Als hij de herder, de groene weide, het zoete water, de roede en de staf noemt, kunnen we daarom heel goed concluderen dat hij wil dat er iets anders wordt begrepen uit en door deze woorden dan dat wij mensen gewoon zijn om er mee te zeggen. Zo’n manier van spreken is echter heel gebruikelijk in de Schrift en daarom moeten we er alles aan doen om eraan te wennen en het te leren begrijpen. (1)
Hoor hoe mooi en liefelijk hij spreekt! “Ik ben”, zegt hij, “een schaap van de Heer; Hij voert en voedt me in een groene weide.” Voor een schaap kan niets beter zijn dan wanneer zijn herder het brengt en voedt in aangename groene weiden en in de nabijheid van fris water. Waar dat het geval is, daar voelt het dat geen schepsel op aarde rijker en meer gezegend is dan zo’n schaap. (1)
Want het vindt daar wat het verlangd en wat nodig is: volop heerlijk, sappig gras, waarvan het goed zal groeien en sterk worden; zoet water, waarmee het zichzelf kan verfrissen en nieuwe kracht opdoen wanneer het maar wil; en het vindt daar ook vreugde en plezier. (1)
Op dit punt zou David ook zeggen dat God hem geen grotere genade en zegen op aarde had betoont dan dit, te mogen vertoeven samen met anderen waar Gods Woord en Zijn genadige aanwezigheid (woonplaats/inwoning) en de ware aanbidding gevonden worden.”*
* Zie o.a. Psalm 42 en 43 en Matteüs 18 : 20.
Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer,
het huis waar Gij uw naam en eer
hebt laten wonen bij de mensen.
Hoe brand ik van verlangen om
te komen in uw heiligdom.
Wat zou mijn hart nog liever wensen
dan dat het juichend U ontmoet
die leven zijt en leven doet.
(Psalm 84 vers 1, berijming 1967)
(1) Zie ook nog de inhoud van: ‘Over het hoeden van een schaapskudde…‘
Maarten Luther: Dr.Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 51, S. 271 ev (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, vol. 12, p. 147 ev)
NB. Deze Luther-quote is een vertaling van de eerder in de Engelse taal gepubliceerde versie.
Bron tekst: If you would like to have these Luther Quotes sent to family or friends you can send (with their permission) their email address to: info@martinluther-quotes.com.
Or, you can use the web-form on the homepage of the website maartenluther.com. There you can find both options to subscribe and unsubscribe from our weekly quotes. The emails are free of charge and you are not asked for donations.