‘Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, Ik wil u rust geven.‘
(Matteüs 11 : 28)
[Gepreekt op tweede paasdag, 1523, zonder tekstweergave]
Dit behoort ook tot de natuur van het geloof: dat een mens bij zichzelf zijn gebreken voelt en er graag van verlost wil worden. Echter niemand mag zich daarnaar richten dat hij moet wachten tot God een buitengewoon wonderteken aan hem doet. Namelijk dat het met hem of haar anders moet gaan dan met anderen aan wie Hij het door het Evangelieverkondiging en de sacramenten geeft. Want daarom heeft God de schat aan ons gegeven en voor ons geopend, opdat men die bij het Woord en de sacramenten zal halen.
Daarom, als u uw zwakheid voelt, moet u toegaan en zeggen: Mijn Heere, ik ben gevallen en wil graag dat ik sterker zou zijn; nu hebt U het sacrament voor ons ingesteld, opdat wij ons geloof daardoor verlevendigen en versterken en wij erdoor geholpen zullen worden. Dat is de reden waarom ik kom en het wil ontvangen.
Op deze manier moet men zich troosten en van het Woord en sacrament met blijdschap gebruikmaken. Namelijk wanneer wij voelen dat ons geloof gebrekkig en krachteloos is en wij ons graag willen laten helpen. Want u moet in gedachten van Christus geen dwingeland maken maar, zoals Hij werkelijk is, voor u een rijke, overvloedige Bron van genade laten zijn.
Voelt u nu in uw hart dat u Hem daarvoor niet houdt of dit niet gelooft, en toch graag wilde dat u geloven kon, dan moet u toch niet wanhopen en van het sacrament wegvluchten. Maar juist daar hulp zoeken, zodat uw geloof verlevendigd en versterkt wordt.
Want hoewel sommigen vreselijk gestraft werden omdat zij het sacrament onwaardig en zonder geloof ontvingen, zijn dat toch alleen verharde en roekeloze mensen geweest. U moet echter zó doen en zeggen: Heere, zie dáár is het Woord en hier zijn mijn gebreken en kwalen, dit hebt U gezegd: Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, Ik wil u rust geven.
Denkt u dat Hij dit heeft gezegd tegen hen die reeds vurig en krachtig waren in het geloof? Christus’ Rijk is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen en zalig te maken, maar om zondaren te roepen (vgl. o.a. Mattheüs 9 : 13). Daarom, wie vol gebreken is en dat voelt, die moet aangaan en zich laten helpen.
Maarten Luther: Predigten des Jahres 1523, vgl. WA 12,498,20 – 499,13
Lezen: Matteüs 9 : 1-13, kerntekst: vers 13.
Zie ook: Waarom Luther nog aan het Woord laten…(II), (III)
Bron citaat: Mijn enige troost – 365 dagen met de Heildelbergse Catechismus – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden – Den Hertog Uitgeverij.