Priesterschap van de gelovigen… (Ia)

(…) Maar wij zijn slechts een aarden ​pot​ voor deze schat; (Uit 2 Korintiërs 4 : 7)

Spraakverwarring

NB. Hieronder nog niet het vervolg van de eerder deels overgenomen tekst uit ‘Een koninklijk priesterschap’ zoals gepubliceerd in ‘Priesterschap van de gelovigen…(I), dat komt nog in vervolg (II).

(1) (…) “Het belangrijkste is dat Gods Heilig Woord zuiver blijft in de christenheid, zonder enige toevoeging van mensenleer. Het Woord kan echter niet zuiver blijven, tenzij dat men Christus heeft als de enige Bouwheer en Hem alleen deze Naam laat dragen. Waar Hij niet is, daar is ook geen eenheid, en daar moet zeker een Babel van verwarring volgen.

Wanneer men op de goede manier over Christus preekt, dan geeft men de ene gelovige zoveel als de andere, zodat niemand meer van Christus heeft dan een ander: Petrus niet meer dan ik; Maria niet meer dan een willekeurige getrouwde vrouw; want er is niet meer dan één Christus. Deze wordt aan een ieder geheel en volkomen gegeven.

Het is echter ook waar dat de één Hem beter vatten kan dan de ander – maar het is toch één Schat: als wanneer iemand een juweel in een gouden kistje heeft en een ander het in een aarden pot* bewaart. Waarin het juweel zich ook bevindt, het kan een betere of slechtere plaats zijn, maar wat daarin verborgen is, wordt daarvan niet slechter of beter.

Zo kan de één meer gaven hebben dan de ander, toch blijft Christus zonder uitzondering in allen Dezelfde. En zoals Hij in allen blijft, zo is het ook met alle genadegoederen die Hij met Zich brengt. Op deze manier heeft een klein kind juist zoveel als een oude man of vrouw; een geleerde niet meer dan een leerling; een heer niet meer dan een knecht.

De doop, het Evangelie en de Heilige Geest hebben alle gelovigen gemeen. Zolang nu deze leer blijft, zolang blijft ook de eenheid. Want dan moet ieder zeggen: ‘Ik heb niet meer dan de allergeringste gelovige. Wij delen allen in dezelfde erfenis. We zijn allen broeders en zusters. We hebben allen dezelfde rechten. Wanneer echter andere bouwlieden komen en aan de slag gaan, maken zij spoedig uit de eenheid onenigheid, scheiding en verwarring.”

Maarten Luther: Über das 1. Buch Mose, Predigten 1527. Kap. 11. Vgl. WA 24, 233, 6-34

* Opgemerkt AJ: Het is de vraag of dit vergelijk van een pot met een gouden kistje te gebruiken is. Stel je voor dat de een tegen de ander zou kunnen zeggen: ja, maar de schat die ik bewaar zit bij mij wel in een gouden kistje. Laten we ons dan liever aan de woorden van Paulus houden en alleen God de eer geven. Dan letten we nog minder op de ‘buitenkant’ en krijgen we nog meer oog voor wat er – door Gods genade! – van de Schat zelf op te merken is in iemands leven.

(1) In 1527 werd een complete serie preken van Luther over het eerste boek van Mozes (Genesis) zowel in het Latijn als in het Duits uitgegeven. De preken werden reeds gehouden in de jaren 1523/1524 en waren tot de uitgaven in boekvorm alleen als manuscript beschikbaar. Luther zelf heeft het initiatief genomen tot de eerste uitgave ervan. Het onderstaande citaat komt uit de behandeling van Genesis 11: de torenbouw van Babel en de spraakverwarring. Luther wil bij zijn uitleg ook iets zeggen over de ‘geestelijke beduiding’ die volgens hem daarin ligt opgesloten: namelijk de spraakverwarring die volgt als mensen voor zichzelf een naam willen maken die tot de hemel reikt.

Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres info@maartenluther-citaten.nl en van deze website: http://www.maartenluther.com (contact op de homepage)

Bron afbeelding:  Verse of the Day

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s