Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten
dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.
(1 Korintiërs 2 : 2)
Waarover een gemeente/kerk schuld te belijden heeft…
De kerk belijdt, schuldig te zijn aan de overtreding van alle tien geboden, en daarin belijdt zij haar afvalligheid van Christus. Zij heeft niet zó – met leer én leven – getuigd van Gods waarheid, dat alle zoeken naar waarheid, alle wetenschap in deze waarheid haar oorsprong leerde erkennen; zij heeft de gerechtigheid Gods niet zó verkondigd, dat alle werkelijke recht daarin de bron van zijn eigen wezen moest zien; zij heeft Gods liefderijke zorgen voor ons stoffelijk welzijn niet zó overtuigend weten duidelijk te maken, dat alle economische activiteit zich daardoor liet inspireren en leiden.
Door zelf in zwijgen te vervallen is de kerk schuldig geworden aan het verloren gaan van het verantwoordelijk handelen, namelijk van de moed om voor de ander op te komen en de bereidheid om te lijden voor wat men als recht heeft onderkend. Zij is er schuldig aan, dat de overheid van Christus is afgevallen.
Is dat te veel gezegd? Staan er nu enkele strikt rechtvaardige mensen op die willen bewijzen, dat niet de kerk, maar juist de anderen schuld treft? Willen soms enkele voormannen van de kerk dit alles als een grove aantijging van de hand wijzen en, zichzelf aanmatigend tot rechter over de wereld te zijn aangesteld, de schuld van beiden afwegen?
Was de kerk dan niet aan alle kanten gehinderd en gebonden? Vond zij niet de hele wereldlijke macht tegenover zich? Mocht de kerk dan het laatste dat haar overbleef, haar eredienst, haar gemeenteleven in gevaar brengen door de strijd op te nemen tegen de antichristelijke machten?
Zo spreekt het ongeloof, dat in het zelf belijden van schuld niet het herwinnen van de gestalte van Christus, die de zonde der wereld droeg kan zien,
maar alleen een kerk-gevaarlijke morele degradatie.
Door zelf schuld te belijden, ontslaat de kerk de mensen niet van hun eigen schuldbelijdenis, maar roept hen op schuld te belijden in gemeenschap met de Kerk. Alleen als door Christus geoordeeld kan de mensheid voor Christus bestaan. Onder dit oordeel roept de kerk allen, die zij bereikt.
Bron tekst: Bonhoeffer Brevier – “Wij moeten allen openbaar worden” – “Zonder een zijdelingse blik op medeschuldigen” (25 november) – ©1968 Ten Have b.v. Baarn, Vijfde druk 1978
Zie ook:
– Wij moeten allen openbaar worden…(I)
– Wij moeten allen openbaar worden…(II)
Bron afbeelding: SlidePlayer
(…) 4 En ik weende erg, omdat niemand waardig was gebleken de boekrol te openen of die in te zien. 5 En een uit de oudsten zei tegen mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen.
(Uit Openbaring 5)