‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.‘ (Uit Matteüs 6 vers 13)
Geciteerd 1: De explosies in de ziel van Luther, die hij zelf beschrijft als helse pijnen veroorzaakt door aanvechtingen, hebben vergaande gevolgen gekregen. Niet alleen als Bijbels theoloog, maar ook als psychologisch bedreven zielzorger is de reformator geheel eigen wegen gegaan, die bepaald niet zonder gevaar waren. In ieder geval was het denkbaar dat de innerlijke spanning hem gebroken zou hebben of dat hij, omgekeerd, ze zou hebben gesublimeerd.
Er bestond wel degelijk het gevaar dat de monnik zich zich in zelfanalyse zou verstrikken en als gevolg daarvan zichzelf klem zou zetten. Dan was zijn creatieve kracht en hoge intelligentie gesloopt door zijn aangeboren overgevoeligheid. Voor dat gevaar heeft zijn mentor, zijn ‘vader in Christus’, Johannes von Staupitz hem behoed: ‘Door Staupitz heeft de Here Jezus mij herhaaldelijk op wonderbaarlijke wijze opgericht en gesterkt‘.
Geciteerd 2: De aanvallen van de duivel zijn doelgericht en effectief, ze slaan het slachtoffer neer en beroven hem van alle vreugde die men aan God en mensen beleven kan. (…) Het afschuwelijke van de aanvechtingen en de toestand waarin Luther geraakte was dat die dagen een eeuwigheid leken te duren. Op zulke momenten leek er geen uitweg te zijn en was er geen kijk op dat er ooit een einde aan zou komen.
Geciteerd 3: In zijn grote Catechismus plaatst Luther de aanvechting die het gevolg is van een aanval van de duivel, in het middelpunt van zijn verklaring van de zesde bede uit het Onze Vader: ‘En leid ons niet in verzoeking‘. Zijn uitleg corrigeert de middeleeuwse voorstelling dat de duivel ieder mens door zijn vleselijke verlangens in verzoeking zou brengen.
‘Leid ons niet in verzoeking‘ betekent dat God ons de kracht en sterkte geeft om tegenstand te bieden. Het betekent echter niet, dat die aanvechting weggenomen of opgeheven wordt. Want niemand kan ontkomen aan verzoeking en prikkeling, zolang we hier op aarde leven en de duivel om ons heen hebben.
Geciteerd 4: Aanvechtingen voelen moeten we allemaal, alhoewel niet bij iedereen op dezelfde manier, maar sommigen meer en zwaarder: de jeugd wordt vooral aangevochten door het lichamelijke, wie volwassen is en ouder wordt, door de wereld. Anderen die met geestelijke dingen omgaan, de ‘sterke Christenen’ (1), door de duivel zelf.
Geciteerd 5: De verzoeking moet ons bewaren voor een vals gevoel van zelfvertrouwen. Daarom moeten wij Christenen er tegen gewapend zijn en ons dagelijks bewust zijn dat we voortdurend aangevochten worden. Niemand mag zo zelfverzekerd en onachtzaam leven als zou de duivel ver weg zijn van ons, maar wij moeten juist voortdurend bedacht zijn op zijn streken en ze pareren. Want ook al ben ik op het moment kuis, geduldig en vriendelijk en leef in een vast geloof, de duivel kan mij op hetzelfde moment een dergelijke pijl in het hart schieten, dat ik nauwelijks op de been blijf. Hij is een vijand die nooit verslapt of moe wordt. Wanneer één aanvechting ophoudt, komen er steeds weer andere en nieuwe voor in de plaats.
Geciteerd 6: Dankzij aanvechtingen veranderen abstracte theologische grondbeginselen in een blijde boodschap. Op die momenten wordt de belijdenis ‘alleen uit genade‘ of ‘alleen uit geloof‘ tot existentiële ervaring. Immers, wie bloot staat aan de aanvallen van de duivel leert in te zien dat hij, omdat hij zichzelf geen steun kan verlenen, alleen uit geloof leeft en alleen uit genade overleeft. Bescherming en beschutting is dan ook uitsluitend bij God en in het gebed te vinden. Zo wordt aan de duivel, levensgevaarlijk als hij is, geen ruimte gegeven, maar zijn macht wordt ingeperkt en hij wordt gedwongen de Christen te oefenen in zijn geloof.
Geciteerd 7: Wanneer men Luther ziet als een eenzame figuur die voorop loopt, een ontdekkingsreiziger die zijn eigen tijd en wereld achter zich laat, dan blijft er voor een figuur als Johannes von Staupitz alleen de rol als voorbijganger over.
Deze vicaris-generaal en promotor heeft meer gepresteerd dan beteugeling van de aanvechtingen die Luther had in verband met de leer van de predestinatie (2). Met de woorden van de reformator kan gezegd worden dat Staupitz hem ‘eruit geholpen’ heeft, omdat hij in staat was principiële, Bijbelse en daarmee onomstotelijke antwoorden te geven. Op dat punt heeft Johannes von Staupitz de theologie van Luther blijvend beïnvloed.
(1) Uit het vervolg van de citaten hier blijkt wel dat hiermee beslist geen ‘in zichzelf’ sterke Christenen bedoeld worden of Christenen die menen inmiddels ‘stevig in hun schoenen te staan’. Je zou voor ‘sterke Christenen’ kunnen lezen: Christenen die altijd weer verlangen en zoeken te leven in navolging van hun Heer en voor het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, ongeacht welke resultaten zij daarmee inmiddels geboekt hebben. Gold dat niet net zo voor de discipelen, die zich door Jezus hadden laten roepen en daarmee in Zijn gevolg waren gekomen en daar ook mochten blijven ondanks al hun (toch steeds weer blijkende) zonden en tekortkomingen (zelfs ook in geloof)…
(2) Later – nadat hij definitief het kloosterleven heeft verlaten – doet hij ook verslag van ‘andersoortige’ aanvechtingen.
Zie ook:
Bron citaten: Boek ‘Luther, mens tussen God en duivel’ (Hoofdstuk VI ‘De aangevochten reformator’ §1 en §2) van Heiko A. Oberman (bij leven hoogleraar kerkgeschiedenis).
Bron afbeelding: SlidePayer