De Schrift moet preek worden!

Draag dit alles over in je onderricht. Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je leefwijze, in liefde, geloof en zuiverheid. In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht. Veronachtzaam de genade die je geschonken is niet; je dankt haar aan de profetische woorden die de raad van oudsten over jou, onder handoplegging, heeft uitgesproken. Richt je hierop, maak het je eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt. Neem je in acht, houd je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren.‘ (Paulus in 1 Timoteüs 4 de verzen 11-16)

Geciteerd 1: De doorslaggevende belemmering om de Schrift te verstaan wordt echter veroorzaakt door de innerlijke weerstand die de mens heeft tegenover het Woord van God. De exegeet die gebruik maakt van wetenschappelijke, objectieve methoden, moet tot en subjectieve luisteraar worden. Dat betekent voor Luther dat hij in de allereerst plaats zondaar* moet worden! Hij moet belijden hoe het er met hem zelf voorstaat, want het Woord van de Schrift ontmaskert alle mensen als zondaren (Romeinen 5 : 12) en daarmee als vijanden van God (Romeinen 5 : 10).

Opgemerkt: Was dat ook niet de voorbereiding die Johannes de Doper vroeg op de komst van onze Messias, Die het levende Woord Zelf is en wiens Woord en optreden alle mensen zou ontdekken aan hun zondaar-zijn, niet alleen ‘notoire zondaren’ maar juist ook de meest vrome hoogstaande mensen onder het Godsvolk.
* ‘De luisteraar en exegeet moet zondaar worden’, m.a.w. men moet zich eerst (en ook steeds weer!) vernederen onder het Woord. Die vernedering wordt uitgebeeld door onze Doop waarvan Paulus zegt dat we daar met Christus begraven worden in Zijn dood om onze zonden.

Geciteerd 2: ‘Nu hebben jullie de Bijbel’, bron van het leven, oer-konde van God en daarmee zowel fundament als maatstaf van alle kerkelijke autoriteiten, of dat nu kerkvaders, concilies of pausen zijn dan wel geleerde doctores. Schrift en kerk behoren ‘op één hoop’, maar niet op de manier dat de Schrift alleen de letter zou zijn en de kerk de Geest die door middel van de kerkelijke leer de dode letter tot leven moet wekken. De kerk is schepping van het Woord, het Woord echter niet de schepping van de kerk.

Alleen de Schrift maakt dit Woord openbaar. Maar juist daarom is zij niet het boek der waarheden, dat een volledig, onomstotelijk theologisch leerboek zou bieden of waaraan verdere waarheden toegevoegd zouden moeten worden, bijvoorbeeld door het afkondigen van nieuwe dogma’s. De Bijbel bevat slechts één waarheid, maar die is dan ook beslissend: ‘dat Jezus Christus, onze God en heer, voor onze zonden gestorven is en omwille van onze gerechtigheid is opgestaan’.

‘Door de gekruisigde heeft de Christen alles wat hij weten moet, maar hij weet nu ook wat hij niet moet weten’.

Geciteerd 3: Het college van Luther over de Psalmen (1513-1515) is het eerste onweerlegbare getuigenis voor de verwachting van Luther uit de woorden van de Schrift het Woord van God te kunnen ‘kloppen’. Dat gaat veel verder dan de formulering van een Schriftprincipe. Het grondbeginsel dat alleen de Schrift het fundament van de theologie is, kenden ook de middeleeuwse scholastici, zij hebben dit inzicht methodisch beschermd en gestreden over de consequenties van dit principe voor de kerkelijke traditie. Het Schriftprincipe kon echter pas tot Schriftpraxis worden, toen ontdekt werd dat de Bijbel niet een verzameling is van verschillende waarheden en bewijsplaatsen, maar dat ze een geheel eigen boodschap heeft die beslist over leven en dood en daarom vanuit haarzelf, vanuit haar centrum uitgelegd dient te worden.

Geciteerd 4: De gedachte het kruis van Christus de maatstaf te laten zijn van de uitleg van de Schrift, getuigt van reformatorische beslissingen die al lang voor de grote ommekeer (1517-18) plaats gevonden hebben.
In de eerste tien jaren (te plaatsen voor 1517) – zo vertelt hij, heeft hij de Bijbel tweemaal per jaar van begin tot eind gelezen. Zijn indringend bezig zijn met de Schrift leidde tot discussies over de juiste exegese, vervolgens tot strijd met theologen en prelaten en tenslotte tot strijd om de kerk.

De Schrift moet preek worden!

Geciteerd 5: De Reformatie kon in die tijd zo diep binnendringen in het volk, omdat Luther uit het hem al lange tijd vertrouwde Schriftprincipe een verrassende consequentie getrokken had. De Schrift moet preek worden!
Onder de druk van ketterijen werd de levende apostolische verkondiging (ook die van het OT in het ‘NT-licht’ – AJ) voor vervalsing beschermd, omdat ze in een Boek werd vastgelegd. Dankzij de verkondiging wordt dit proces van conservering weer ongedaan gemaakt en uit de Schrift van toen ontstaat de verkondiging van vandaag.
(Zie daarbij bijv. ook 2 Petrus 1 de verzen 20-21 en 2 Timoteüs 3 de verzen 14-17).

Opgemerkt: Luther’s college over de Psalmen was niet alleen poging om te komen tot de goede exegese (door ‘bekloppen’) van de teksten, maar beslist ook al verkondiging en dat ontwikkelde zich verder door gedurige dialoog met collega doctoren en studenten. Het was op die manier ook echt ‘Kerk-werk’. Zijn werk (en de uitkomsten daarvan) kunnen we dus beslist niet zien als ‘studeerkamer-theologie’ van een intelligente (of geniale) eenzame monnik.

Geciteerd 6: De Bijbel is dus een noodzakelijk kwaad! Noodzakelijk is ze, omdat anders de geest van mensen zich als heilig uitgeeft, zonder als on-geest ontmaskerd te kunnen worden. ‘Een kwaad’ wordt de Schrift, wanneer ze als een papieren paus in heiligheid verstart , in plaats van als levend Woord in de kerk in het openbaar (en in verstaanbare/begrijpelijke taal (1) – AJ) gehoord te worden. Het Evangelie is weliswaar toevertrouwd aan ‘vergeelde bladzijden’, maar zal met frisse woorden een vrolijke boodschap (verkondiging) worden.

(1) Lees ook wat Luther gezegd en geschreven heeft over het belang van de Bijbel in ‘begrijpelijke en gangbare taal van en voor het volk. We lezen daarover in hoofdstuk V, paragraaf 6 ‘Nu hebben jullie de Bijbel ).

Bron citaten: Boek ‘Luther, mens tussen God en duivel’ (Hoofdstuk V $6 ‘De doorbraak van de Refomatie’) van Heiko A. Oberman (bij leven hoogleraar kerkgeschiedenis).

Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, Die zal oordelen over levenden en doden, ik bezweer je bij Zijn komst en heerschappij: Verkondig de Boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, bestraf en vermaan met alle geduld dat het onderricht vereist. Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hen naar de mond praten. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels. Jij echter moet in alles nuchter zijn, je lijden aanvaarden, je werk als verkondiger van het Evangelie doen, je dienende taak vervullen.’ (Paulus in 2 Timoteüs 4 de verzen 1-5)

Bron afbeelding: JeffRandleman-com

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s