die gezamenlijk optrekken en/of kerkelijke eenheid
hielpen blokkeren en/of ondergraven.
Vervolg van: ‘‘Dierbare mythen’… (II)‘
Geciteerd: Nog onwaarschijnlijker is, dat het neo-calvinisme van de SSR-U in 1951 gedomineerd werd door een ‘eenzijdige vrijgemaakte verbondsvisie’. De discussie die leidde tot de oprichting van de VGSU ging namelijk over een kerkelijk vraagstuk.
De VGSU werd dus opgericht, zo men wil, vanwege een radicale, kerkistische poging tot oplossing van verdeeldheid van het lichaam van Christus, maar niet vanwege een eenzijdige vrijgemaakte verbondsvisie. Daarover waren alle SSR-leden in die jaren het namelijk eens.
De Utrechtse SSR-leden – vrijgemaakt, synodaal, christelijk gereformeerd, Bonders en andere hervormden en allerlei soorten GerGemmers – verwierpen Kuypers veronderstelde wedergeboorte hartgrondig. Geen van hen geloofde in een God die iets belooft, totdat het tegendeel blijkt.
Er werd rondom de Vrijmaking wel veel gesproken over doop en verbond. Niemand had het daarbij overigens over een ‘eenzijdige vrijgemaakte verbondsvisie’. De synodocratische synode die kende een eenzijdige verbondsvisie, die bovendien bindend opgelegd werd.
Het ging de ‘vrijgemaakten’ niet om wat tegenwoordig wel eens verbondsautomatisme wordt genoemd. Het ging over de betrouwbaarheid van Gods beloften. Werden die in de doop verzekerd en verzegeld, of waren die afhankelijk van het menselijk antwoord daarop. Kon men die voor vast en bondig houden, of pas wanneer de mens zich bekeert?
Citaat slot: Wordt het geen tijd om althans de historische feiten te gaan delen en dierbare mythen als ‘vrijgemaakt verbondsautomatisme’ als zodanig te (h)erkennen?!
(Einde citaten)
Bron citaten: ND (2001) – ‘Verbondsautomatisme en andere dierbare mythen‘ – door prof. dr. G.J. Schutte
Zie ook: ‘‘Dierbare mythen’… (I)‘ en (II)
‘Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden. Dat wij in Hem blijven en Hij in ons, weten we doordat Hij ons heeft laten delen in Zijn Geest. En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als Redder van de wereld. Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.‘
(Uit 1 Johannes 4 de verzen 11-16)