‘Houdt dan de lofzang gaande!’*

Want Hij heeft de nietigheid van Zijn dienstmaagd aangezien; daarom zullen allen mij, van kind tot kind, zalig prijzen.‘ (Uit de lofzang van Maria)

Geciteerd 1: Helpende grootouders, vertelt de Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog en filosoof Alison Gopnik, komen de ontwikkeling van de baby’s en kinderen waarover ze zich ontfermen ten goede.
(…) De baby- en vroege kindertijd zijn bedoeld om zo veel mogelijk te ontdekken. Een sleutelwoord in die fase is variatie: ‘Kinderen leren niet alleen van hun ouders; ze leren door te kijken en luisteren naar, en verzorgd te worden door, zo veel mogelijk verschillende mensen. Hoe meer voorbeelden ze krijgen van hoe te leven, hoe beter zij zich ontwikkelen.’

Geciteerd 2: Dit zullen velen herkennen. Mij valt het bijvoorbeeld altijd op dat mijn ouders eindeloos meer geduld kunnen opbrengen voor spelletjes die ikzelf hemeltergend saai vind, of het voorlezen van boeken die ik niet kan uitstaan.
Voor de grootouders zelf is het vaak óók goed, vertelt Pearl Dykstra. ‘Ouderen leven langer, zijn rijker, en hebben meer vrije tijd’, zegt zij: ‘Zorgen voor kleinkinderen kan een vorm van zingeving zijn.’ Het houdt ook jong: ‘Uit onderzoek blijkt dat ouderen die veel met kleinkinderen omgaan, cognitief minder snel “achteruitgaan” dan ouderen die dat niet doen.’
Voor veel kleinkinderen is de relatie met een grootouder** bovendien een unieke relatie: met opa of oma kun je dingen bespreken die je met je ouders niet durft te bespreken. Of je kunt over je ouders praten, en dat is minstens zo belangrijk.

** Opgemerkt AJ: En ook de relatie met ooms en tantes (ongetrouwde of zonder kinderen) kunnen van grote betekenis zijn!

‘Daarom zullen allen mij, van kind tot kind, zalig prijzen.

Geciteerd 3: Nooit zal het aan zulken ontbreken, die Gods aan haar betoonde genade prijzen.
Het Latijnseomnes generationes” heb ik vertaald met “kindskinderen”, ofschoon het letterlijk betekent “alle geslachten”. Dit laatste blijft echter zo onduidelijk, dat velen zich met de vraag hebben bezig gehouden, in hoeverre het juist is, dat “alle geslachten haar zalig heten”, waar immers Joden, heidenen en vele slechte Christenen haar onteren of voor het minst het toch afwijzen, haar zalig te noemen; dat komt daardoor, dat zij onder het woordje “geslacht” de gehele mensheid verstaan.
Hier betekent het veeleer: de op de natuurlijke geboorte berustende volgorde, zoals de één na de ander geboren wordt: vader, zoon, kleinzoon en voorts ieder verder lid vormen een geslacht. Zo bedoelt de maagd Maria niets anders dan dat haar lof ook zal voortduren van het ene geslacht op het andere, zodat er géén tijd zal komen, waarin haar geen lof ten deel vallen zal.
En dit verduidelijkt zij door te zeggen: “Zie, van nu aan alle geslachten“; d.w.z. “nu neemt het een aanvang en ’t duurt voort van geslacht tot geslacht”.

* Uit Psalm 107 vers 1 (Berijming 1967)

Zie ook:  ‘Aandacht en eerbied voor Maria…‘,

Bron citaten 1-2: de Correspondent – ‘Lynn Berger – Grootouder: dat is pas een vitaal beroep’ – door Lynn Berger (Correspondent Zorgzaamheid)

Bron citaat 3: Uit ‘De Lofzang van Maria, ‘Het Magnificat‘ (1521) van Maarten Luther

Bron afbeelding: Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis, Huwelijk en gezin, Israël. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s