‘Hij is door God aangewezen om door Zijn dood het middel tot verzoening te zijn
voor wie gelooft’ (Uit Romeinen 3 : 25-26)
De letter doodt… (III)
Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
(2 Korintiërs 3 : 6)
(…) “We moeten ook begrijpen wat de andere woorden van onze tekst betekenen:‘ maar de Geest maakt levend ’ [2 Korintiërs 3 : 6]. Dit is niets anders dan het heilige Evangelie, een heilzame, reddende prediking en een liefelijk, troostend Woord, dat het verdrietige en mistroostige hart troost en verfrist, het uit de kaken van dood en hel bevrijdt en het de zekere hoop op eeuwig leven geeft in het geloof van Christus.
Wanneer het uur van onze dood komt en het oordeel van God onder ogen moet worden gezien, dan vindt ons hart geen vertrouwen in de werken. Integendeel, zelfs als iemand het beste van alles heeft geleefd, beaamt het de woorden van de apostel Paulus: ‘Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik nog niet gerechtvaardigd.’ [1 Korintiërs 4 : 4].
Deze woorden van Paulus betekenen eenvoudig dat we alle vertrouwen in onszelf of ons leven zullen loslaten, dat we ons ‘eigen ik’ gedood hebben, zodat het hart zegt: ‘Ik ben niet gerechtvaardigd noch gered door en vanwege dit alles’, want ons leven is toch niets anders dan een sterven en verdoemd worden (toch niet anders dan een ‘gestadige dood‘ * zoals beleden wordt in ons gereformeerde Doopformulier).
Maar de Geest grijpt verlossend in en tilt ons op door het geloof van het Evangelie, dat zegt (net zoals St. Bernardus sprak in het uur van zijn dood):
‘Lieve Heer Jezus, ik weet dat zelfs als ik hier op z’n allerheiligst heb geleefd, ik toch ook altijd weer doemwaardig heb geleefd.’ Maar troost vind ik hierin dat U voor mij stierf en mij besprenkelde met het bloed dat vloeide uit Uw heilige wonden. Ik ben in Uw Naam gedoopt en heb het Woord gehoord, waardoor U mij riep, mij genade en leven schonk en mij vertelde te geloven. Vertrouwend hierop zal ik dit leven verlaten, en dus niet met onzekere en angstige twijfels die me doen zeggen: ‘Wie kan weten welk oordeel God in de hemel over mij zal uitspreken?’
Nee, een christen zou dat laatste nooit moeten zeggen. Aangezien het vonnis over ons werken en leven al lang geleden door de wet werd uitgesproken, waardoor wij allen schuldig en veroordeeld staan voor God. Een christen leeft echter vanuit het genadige oordeel dat God vanuit de hemel boven en tegen het oordeel van de Wet heeft gegeven:
‘Wie in de Zoon van God gelooft, heeft eeuwig leven’ (Johannes 3 [: 36]).
Maarten Luther: Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 22, S. 227/228 (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, vol. 79, p. 33/34)
* Met het formulier bidden we voor de kleine kinderen, dat zij de Heere zullen aanhangen met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde. Opdat zij dit leven – toch niet anders dan een gestadige dood – getroost zullen verlaten, en op de grote dag van Christus zonder verschrikken voor Hem gesteld zullen worden. Het is goed om te overwegen, dat de woorden over het leven als een voortdurende dood staan in het verband van het getroost verlaten van het leven en het zonder verschrikken verschijnen voor Christus. Deze dingen hangen met elkaar samen! Het gaat hier over leven uit Christus, en sterven met Hem, en in vrede verschijnen voor Hem. Wel een overstelpende volheid, dacht u niet?
(Bron: Digibron – Kenniscentrum gereformeerde gezindte: Een gestadige dood?)
Zie ook: ‘De letter doodt I en II”
NB. Deze Luther-quotes zijn een vertaling van de eerder in de Engelse taal gepubliceerde versie.
Bron tekst: If you would like to have these Luther Quotes sent to family or friends you can send (with their permission) their email address to: info@martinluther-quotes.com.
Or, you can use the web-form on the homepage of the website maartenluther.com. There you can find both options to subscribe and unsubscribe from our weekly quotes. The emails are free of charge and you are not asked for donations.
(…) 19 Omdat wij nu, broeders, volle vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, 20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, 21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, 22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.* 23 Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw. 24 En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. 25 Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer nu u de grote dag ziet naderen. (Uit Hebreeën 10)
* Zie 1 Petrus 3 : 21-22