(…) 8 Stel nu zelf, in naam van de koning, een verordening op schrift die volgens u in het belang van de Joden is, en verzegel die met de koninklijke zegelring. Want wat geschreven is in naam van de koning en verzegeld met de zegelring van de koning kan niet worden herroepen. (Uit Ester 8)
(…) 10 Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden. 11 U moet het vlees van uw voorhuid laten besnijden en dat zal een teken zijn van het verbond tussen Mij en u. (Uit Genesis 17)
(…) 1 Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat Hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 – Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –, 3 verliet Hij Judea en ging weer naar Galilea. (Uit Johannes 4)
(a) (…) Daarbij komt nog dat de doop die de discipelen van Jezus toepassen heel veel lijkt op die van Johannes (de doop der bekering tot vergeving der zonden). De doop zoals die later zal worden bediend, nadat Jezus is opgestaan en het doopbevel uitvaardigt, is van een ander karakter. Dan zullen discipelen van Jezus gedoopt worden in de naam van Jezus of in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Johannes zelf zegt van Jezus: “Die zal met de Heilige Geest en met vuur dopen.“
Dus Johannes weet, dat zijn doop anders is, dan die van Jezus. De doop, zoals deze bediend zal worden na Jezus’ opstanding heeft alles te maken met het heil, dat Christus voor de Zijnen verworven heeft: reiniging van zonden en vernieuwing van het leven. De doop zoals wij die kennen in de NT’ische gemeenten ziet op het heil, dat in Christus gevonden wordt en dat verzegeld wordt door God aan het hart. Die doop wordt bediend in de gemeenschap van de christelijke kerk. (2)
(…) Ik ben gekomen om vuur te werpen op de aarde en wat wil Ik nog meer, nu het al ontstoken is!’ Maar Ik moet met een doop gedoopt worden, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is. (…) ‘Huichelaars, de aanblik van de aarde en van de hemel weet u te duiden. Hoe kan het dan dat u deze tijd niet weet te duiden?’ (Lucas 12 : 49-50,56).
(b) (…) Jezus is geheel anders. Hij zegt dat het Zijn wil is om vuur te komen werpen en dat Hij wil dat dat vuur gaat branden. Dat is het eeuwig evangelie: een evangelie van strijd waardoor je midden in het oordeel van God terechtkomt (Openbaring 14 : 6). Paulus zegt later ook dat niemand het koninkrijk van God kan binnengaan dan door verdrukking (= vuur, strijd). Gedoopte (! 1) christenen hebben dus dagelijks te maken met strijd, beproevingen en conflictsituaties. Voor hen is het dus belangrijk te weten wat Jezus over de strijd gezegd heeft, zodat zij sterk (versterkt) kunnen worden in deze strijd.
Er is dus geen plaats voor gerieflijke, wereldvreemde samenkomsten; elke keer als men samenkomt in de gemeente zal men weer moeten leren en zich wapenen moeten in de strijd die wacht. Want elke keer wordt men weer geconfronteerd met de demonen van de duisternis. Jezus zegt: ‘Het is Mijn wil dat dit gebeurt. Als jullie Mij willen navolgen en met Mij later op de troon willen zitten, dan zal je net als Ik moeten strijden. Met als doel dat je – in Mijn kracht hier op aarde – zult overwinnen, zoals Ik overwonnen heb’.
(1) Hier stond/staat in de oorspronkelijke tekst van het citaat: opnieuw geboren. (Zie Titus 3 : 5 en denk ook aan de ‘onmiddelijke’ doop van de gevangenbewaarder met ‘zijn huis’, Handelingen 16 : 29-34)
(2) 14 Dit schrijf ik u, hoewel ik vrij spoedig tot u hoop te komen. 15 Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid. (1 Timoteüs 3 : 14-15)
Leestip: Lees heel Lucas 12.
Bron citaten: (a) Refoweb – Waarom Jezus niet Zelf doopte en (b) Het enige Bijbelse Fundament – Vuur ben ik komen werpen